Ochtendgymnastiek….

Het is 1958, ik ben twaalf jaar en zit op het seminarie in Sterksel, Noord Brabant. Om precies half zeven word ik wakker van een luide bel. Ik doe mijn zwarte sportbroekje aan en ren in wit onderhempje naar buiten, waar op de grote cour om kwart voor zeven de ochtendgymnastiek begint. Drie jaar lang sta ik daar in weer en wind samen met zo’n honderd jongens te gymnastieken. Dat is voorbij op mijn vijftiende als ik weer thuis in Arnhem woon. De ochtendgymnastiek is vervangen door fietsen, elke dag naar school en weer terug: heuvel af, heuvel op.

Weer later, als ik een fulltime baan heb, sport ik zoals het uitkomt: voetballen met vrienden en badmintonnen in clubverband. Rond mijn vijfenveertigste ga ik met frisse tegenzin naar de fitness met een goede vriend. Vooral onze gesprekken daarna in de bar met een glas bier en een bitterbal zorgen er voor dat ik het volhou, totdat mijn vriend verhuist.

Mijn bewegingspatroon verandert als ik met pensioen ga. Ik hoef niet meer dagelijks voor werk het huis uit. En omdat sporten en bewegen niet echt mijn ding is, moet ik mijzelf dwingen op zoek te gaan naar fysieke inspanningen. Daar komt bij, dat met het stijgen van de leeftijd mijn ledematen steeds minder soepel worden. Als ik met een van de kleinkinderen op de grond aan het spelen ben, schreeuwt mijn lichaam om ‘meer bewegen voor ouderen’. Omroep MAX speelt daar gretig op in met het dagelijkse programma Nederland in Beweging. Maar met deze omroep voor bejaarden wil ik vooralsnog niet geassocieerd worden.

Alles bij elkaar ontkom ik niet aan meer bewegen. Ik mag dan elke ochtend met plezier ‘Met Mijn Grote Blote Voeten Op Het Koude Zeil… gaan staan, mijn lijf met een nieuwe heup voelt dan zo stijf als een plank.

Er is inmiddels een actieplannetje ‘meer bewegen’ dat er als volgt uitziet: het begint na het opstaan standaard met uitstelgedrag, eerst een bakkie yoghurt met muesli en de krant. Onderwijl spreek ik mijzelf ernstig toe om eindelijk eens met de zelf verzonnen gymnastiek oefeningen te beginnen. Als het dan zover is en ik heb het achter de rug, voel ik mij een trots en tevreden mannetje. In de middag verplicht ik mijzelf, vanwege mijn nieuwe heup, een flink eindje te wandelen.

En, het houdt niet op…..I Confess.…de afgelopen week doe ik toch een paar keer samen met mijn lief mee met het MAX programma Nederland in Beweging……

Met-Mijn-Grote-Blote-Voeten-Op-Het-Koude-Zeil…….

‘Ik Heb Geen Zin Om Op Te Staan…..Ik Heb Geen Zin Om Naar Mijn Werk Te Gaan…Met Mijn Grote Blote Voeten Op Het Koude Zeil….. ‘

Dit melige popliedje van HET zit in mijn geheugen gegrift. Het zijn de ontstuimige jaren zeventig. Ik ben hardstikke druk met van alles: een opleiding volgen, stappen met vrienden, vrijwilligerswerk doen in buurt- en clubhuizen en het organiseren van simpele life popconcerten in het katholieke noodkerkje in onze wijk. Ik heb geen tijd om de hele dag in bed te blijven liggen!

Bijna vanzelfsprekend doe ik al op jonge leeftijd vrijwilligerswerk, gewoon omdat ik het leuk vind. Ik denk wel dat er vooral vanuit mijn vaderskant het verwachtingspatroon is, dat je – plechtig gezegd – de talenten die je hebt meegekregen inzet in de samenleving.

Het leven wordt iets serieuzer en op een andere manier dynamischer als ik ga werken, eerst in het onderwijs in Nederland en Kenya, dan als coördinator van een aantal multiculturele oganisaties in Rotterdam en daarna tot aan mijn pensioen in de ouderenzorg/levensloopbeleid. Alleen maar druk zijn met het werk, is mij nooit gegeven. Altijd wil ik er iets leuks of interessants naast doen, waarbij de medemens, die extra aandacht en ondersteuning nodig heeft, centraal staat.

Het meest bijzondere vrijwilligerswerk heb ik tussen 1986 en 2018 gedaan in de Rotterdamse Pauluskerk. Burgemeester Aboutaleb noemt deze plek DE HUISKAMER van Rotterdam. Hier zijn mensen welkom die in de marge van de samenleving vertoeven, daklozen, drugsverslaafden, ongedocumenteerde buitenlanders en mensen die psychisch zwaar in de knoop zitten. Ik ben daar één van de 250 vrijwilligers. Beretrots mag ik namens al die vrijwilligers in 2013 de Laurenspenning Rotterdam in ontvangst nemen als blijk van waardering voor onze inzet voor het culturele en maatschappelijke leven in Rotterdam. 

Ik heb mij wel eens ‘beklaagd’ geen echte hobby’s te hebben. Ik realiseer mij nu dat vrijwilligerswerk doen een hobby is. Sinds mijn pensioen heb ik daar nog meer tijd voor. Wel is het zo dat ik deze hobby voornamelijk in mijn eigen wijkje uitoefen: woensdagochtend Huiskamer van de wijk, vuilprikken met wijkbewoners, meedenken en praten in BuurtBestuurt met gemeenteambtenaren en actief betrokken zijn bij het wel en wee in ons appartementencomplex.

Zo bezig zijnde stapt deze hobbyende pensionado elke ochtend meestal met plezier Met Zijn Grote Blote Voeten Op Het Koude Zeil…..

Ik wil….ik wil…..ik wil

Nu mijn lief en ik oma en opa zijn verbazen wij ons nog meer dan toen wij zelf ouders waren, hoe onze kleinkinderen de eerste maanden van hun leven de dag doorbrengen. Zo gauw zij wakker zijn, komen zij onbevangen en instinctief in beweging. Altijd zijn ze met iets zintuiglijks bezig. Het is een volkomen natuurlijk gedrag. Onze kleinzoon bijvoorbeeld is in het stadium van spelenderwijs leren staan en lopen. Vorige week zien wij dat hij zich vanuit de kruiphouding optrekt aan de kinderstoel en deze dan als een Hulk door de kamer duwt, totdat hij ergens tegenaan botst. Wij helpen hem dan de kinderstoel om te draaien. Deze week loopt hij nog zekerder en vol trots achter de kinderstoel en draait hij zelf de stoel bij als hij ergens tegenaan dreigt te lopen. Hij is continue aan het spelen en…. eten …veel eten…. totdat hij moe wordt en moet slapen. Het is een heerlijk tevreden mannetje en dat straalt hij uit.

Het onbevangen spelenderwijs leren, gaat echter al snel veranderen. Onze jongste kleindochter gaat naar de Kindergarden en de oudste naar de basisschool. Hun wereldje wordt vanaf dat moment letterlijk en figuurlijk groter en daarmee komen allerlei ‘verplichte’ dagelijkse bezigheden op hun pad. Het onbevangene en het pure verschuift langzaam maar zeker naar de achtergrond. De kunst van groot worden is dat kinderen opvoedkundig zodanig geholpen worden, dat zij hun unieke zelf zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. De eerste jaren van het leven vormen zo de grondslag voor een gelukkig en tevreden leven als volwassene.

Onze kleinkinderen zo observerend spiegel ik mij graag aan de eerste kindjaren. Ik zie dat mijn sociale omgeving steeds kleiner en intiemer wordt. Ook dat is een natuurlijk proces. Ik merk dat in dit kleiner wordende sociale wereldje de behoefte toeneemt zoveel mogelijk mijzelf te zijn, dat voelt namelijk lekker.

Ik wil vooral genieten van mijn kinderen en kleinkinderen….. Ik wil mijn lief en dierbaren zo vaak als mogelijk omarmen…..Ik wil blijven investeren in contacten met vrienden…..Ik wil niet teveel stilstaan bij wat nog komen gaat…..Ik wil iedere nieuwe dag koesteren.

Elke dag dat mij dit lukt, zal ik een tevreden mannetje zijn en dat straal ik dan vast uit!