Vorige week krijg ik een artikel toegestuurd uit de Volkskrant met de titel ‘Oud zijn is voor losers, aftakelen is je eigen schuld’.
‘De laatste decennia ontstaat het beeld in onze samenleving dat oud worden óf een kwestie is van er voor zorgen dat je gezond en vitaal blijft óf je bent een loser, takelt af en voelt je een last voor de samenleving. Het zijn vooral de gerontologen die het positieve beeld van succesvol ouder worden, gezond en vitaal ouder worden hebben gepromoot, overigens vooral bedoeld als geruststelling. In het beeld rond succesvol ouder worden lijkt het er op dat vooral je leefstijl bepalend is hoe je oud wordt en niet zozeer het natuurlijke biologische proces van verval.’
Aangezien adel verplicht wil ik daar als pensionado én gerontoloog graag iets aanvullends over zeggen.
In onze welvaartmaatschappij staat de hele levensloop – van geboorte tot aan de dood – steeds meer in het perspectief van de maakbare mens. Dat we zo denken is enigszins verklaarbaar als je ziet dat door de ontwikkelingen in de gezondheidssector de kindersterfte zeer laag is en we ouder worden dan ooit. Mede door allerlei technologische ontwikkelingen individualiseert de samenleving op grote schaal.

We zijn permanent op zoek naar een Zwitserleven. Als het mis gaat zijn er de (zelf)hulpboeken. Reclames richten zich op de jonge, vitale mens, die als het ware het eeuwige leven heeft. Als je niet meer aan het vitale profiel voldoet, is het haast onmogelijk voor een individu zich staande te houden. Je hebt dan snel het gevoel er niet meer bij te horen. Dat geldt voor kinderen, jongeren, volwassenen én dus ook voor ouderen.
De maakbaarheid van ons leven komt tijdens de corona heftig onder druk te staan. De dood die we vooral doorgeschoven hebben naar oud zijn, komt ineens dichtbij. Jong en oud, kwetsbaar en vitaal worden in discussies over coronamaatregelen tegen elkaar afgewogen en soms zelfs uitgespeeld. Maar we hebben allemaal een levensloop te vervullen, die in alle levensfasen even waardevol zou moeten zijn. Maatschappelijk gezien is er een globale blauwdruk voor de fase van kind/jongere zijn en voor de fase van volwassen zijn/werken. Voor het oud zijn is er (nog) geen blauwdruk, anders dan het onvermijdbare perspectief van aftakeling en de dood. De huidige babyboomgeneratie heeft de eer en de taak om als eerste in de geschiedenis van de mensheid te ontdekken hoe je een periode van oud zijn gedurende 15, 20, 25 jaar een waardevolle invulling kan geven. Hoe blijf je er bij horen? Ben je gezond, vitaal of heb je de pech dat het biologische aftakelingsproces al vroeg is begonnen. En wat oud zijn nog sterker kenmerkt dan de levensfasen daarvoor zijn de enorme individuele verschillen tussen mensen. Dit alles maakt het extra lastig in deze coronatijd over ouderen in zijn algemeenheid te praten.

Ik ben op mijn 67ste definitief op zoek gegaan naar een ‘blauwdruk’ voor oud zijn. Ik wil een volwaardige rol in de samenleving blijven houden Ik weet uit ervaring dat ik kan blijven groeien en ontwikkelen. Ik weet eveneens dat groei en ontwikkeling sterk medebepaald wordt door allerlei factoren in de omgeving en domme pech. Ik denk daarom mijn hele leven niet in termen van maakbaarheid, maar in termen van binnen mijn mogelijkheden zoeken naar persoonlijk welbevinden in mijn dagelijkse leven.
Mijn queeste is al 74 jaar een aaneengesloten reis in een maatschappij vol mogelijkheden en risicofactoren. Ik heb die lange reis tot op heden redelijk voorspoedig kunnen maken met weinig pech, maar vooral dankzij de hulp van anderen. En ik wil er bij blijven horen tot mijn laatste snik. Dat kan alleen in een omgeving waarin solidariteit en empathie standaardingrediënten zijn. Daarom roep ik van de daken dat wij mensen, jongeren en volwassenen inclusief ouderen, beseffen dat het van levensbelang is op zijn tijd om te kijken naar elkaar in het volle besef dat ons leven tijdelijk is.
Hallo Geert,
Dank voor je blog. Ik denk inderdaad dat er een enorme verscheidenheid zit in individuele beleving door mensen over oud zijn en welbevinden. Zo heeft een goede kennis onlangs euthanasie laten plegen omdat hij de mate van alzheimer niet meer levenswaardig vond. Hij kon zijn broek niet meer aantrekken en herkende zijn kinderen nog amper. Het was voor hem klaar. Je weet dat ik nogal bewegungsfreudig (zoals de Duitsers zeggen) ben met daarbij een zekere competitiedrang.. Nu heb ik een verstopping in de slagader in de knieholte net boven de plaats waar de slagader zich vertakt in 3 delen naar beneden (Constatering van de vaatchirurg afgelopen dinsdag). Dotteren is te gevaarlijk; mogelijkheid dat ik mijn linkeronderbeen kwijt raak. De eerste gedacht welke bij me opkwam was dat ik euthanasie ging plegen als ik inderdaad mijn onderbeen zou verliezen, ondanks het feit dat ik in het winkelcentrum zowat ondersteboven gereden wordt door bejaarden in een scootmobiel. Niet meer wandelen, niet meer fietsen, niet meer gewoon bewegen, ervaar ik thans als een fatale degradatie van mijn bestaan. Tegelijkertijd – en dat is het paradoxale – vindt ik de scootmobielers en vooral de rolstoelers (maar die hebben een scootmobiel)- levenslustige, optimistische mensen. Ik moet er niet aan denken. Ben nog liever dood en kies voor euthanasie. Ik ben dus gehersenspoeld in het ideaal van vitale sportieve bejaarde maar dat kan ik nog steeds nastreven ondanks hartinfarct, blaaskanker, aderverkalking (de kleinere kwalen zoals een basaalhuidcarcinoom, opkomende doofheid, versleten knieen – daarom is fietsen beter dan wandelen – gescheurde biceps, enz. nog niet meegerekend). De samenleving, althans de sociale groep waarin in verkeer, heeft het niveau van de kwaliteit van leven op een hoog niveau gedefinieerd. De lat van het verwachtingspatroon is best hoog gelegd. De teleurstelling komt dus ook een stuk eerder. Daarbij komt dat we met z’n allen een stuk ouder zijn geworden en dus dichter de dood genaderd zijn. Het moment dat een individu zegt: het is mooi geweest. ik hoef niet meer. De dood lijkt me een prima afscheid.
Optimistisch blijven ondanks de aftakeling die bij ouder worden hoort is soms moeilijk. De Corona uitbraak maakt het niet gemakkelijker. Maar mijn nieuwe telefoon werkt weer en na veel wachtwoorden met behulp van vrienden toch weer voor elkaar gekregen. Dat maakt mij blij.