In een serie blogs van maart, april en mei 2017 besteed ik uitgebreid aandacht aan de maatschappelijke inrichting van de derde levensfase. We zijn er met elkaar verantwoordelijk voor dat ouderen na hun pensioen nog steeds een inspirerende toekomst kunnen bewerkstelligen. Het klinkt wat zwart wit wellicht, maar op dit moment wordt van de pensionado maatschappelijk gezien van de ene dag op de andere eigenlijk niets meer verwacht. Er is geen kader zoals in de eerste levensfase (systemen rond opgroeien, opvoeding en onderwijs) en de tweede levensfase (systemen voor werken en sociaal-maatschappelijk ontplooien). Voor de derde levensfase is er nauwelijks iets, behalve het AOW/pensioensysteem en de zorg- en verpleegsystemen. Iemand gaat met pensioen en komt meteen in ouderenland terecht, een land waar je eindelijk mag gaan genieten van het leven. Je moet dan wel opschieten, want voor je het weet ben je te laat of word je krakkemikkig. Natuurlijk kun je wat zinvols of nuttigs doen, er is vrijwilligerswerk genoeg. Maar je kunt net zo gemakkelijk in een zwart gat terechtkomen. We zien helaas dat depressiviteit onder ouderen vaak voorkomt. Ik denk dat dit versterkt wordt door de maatschappelijke kijk op de derde levensfase. Ouderen worden niet of nauwelijks nog op hun specifieke kwaliteiten en competenties aangesproken, laat staan dat zij die zelf, of anderen, bewust inzetten en doorontwikkelen net zoals in eerdere levensfasen. De mainstream in de politiek-maatschappelijke discussie zoomt vooral in op afhankelijke, kwetsbare ouderen. We spreken over een enorme vergrijzingsgolf die de samenleving niet alleen veel hoofdbrekens kost, maar ook nog eens veel geld.

SAM_3786

Ik zou dit denken willen omdraaien. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid worden we met grote groepen mensen tegelijk ouder en ouder. Over vijf jaar hebben we in Nederland maar liefst drie miljoen 65 plussers. We hebben er een hele nieuwe levensfase bij gekregen, die wel twintig jaar of meer kan duren. De grootste groep ouderen kan grotendeels zelf bepalen hoe zij die invult. Uiteraard mede afhankelijk van je (neuro)fysieke gesteldheid. Wil je overwinteren in Spanje, oppassen op je kleinkinderen, vrijwilligerswerk doen, betaald werk blijven doen, in je volkstuintje spitten, koffie drinken met je buren, een hobby uitoefenen, een cursus van ’t een of ander doen of achter de geraniums blijven zitten… het is je eigen keuze. Echter, als gerontoloog durf ik te zeggen dat je dat laatste (achter de  geraniums blijven zitten…) beter niet al te lang kan doen. Rust roest, zeker in deze fase van je leven. Deze levensfase vraagt een pro-actieve houding van de samenleving en de pensionado zelf.

Om niet in het zwarte gat terecht te komen, daag ik alle pensionado’s uit om zich te (blijven) richten op een actief leven. Uiteraard binnen je (on)mogelijkheden. Laat je nooit aanpraten dat je oud bent, zielig en afhankelijk. Laat je anderzijds ook geen Zwitserleven gevoel aanpraten. Je bent oud en wijs genoeg om te weten dat genieten niet vanzelf gaat. Ieder mens heeft inspiratie en uitdagingen nodig, pas dan kan hij zich blijven ontplooien zelfs tot op zeer hoge leeftijd. Wat je daar voor nodig hebt is je eigen ervaringskennis. Met goed ontwikkelde ervaringskennis kun je van grote waarde zijn, allereerst voor je zelf. Je maakt gemakkelijker zinnige keuzes, want met die ervaringskennis heb je een innerlijke kracht opgebouwd, die je in staat stelt zo lang mogelijk de eigen regie over je leven te voeren. Die eigen kracht helpt je daarnaast om je open te blijven stellen voor je directe omgeving en voor de samenleving, waardoor je maximaal actief kan blijven in sociale netwerken.

Zorg dat je gezien en gewaardeerd wordt bijvoorbeeld als een raad-pensionado, een ervaringswijze man of vrouw, die graag al die opgedane ervaringen wil delen met anderen. Normaliter is goede raad duur, maar met drie miljoen pensionado’s kun je stellen dat goede raad niet duur hoeft te zijn. Deze ligt namelijk voor het oprapen, mits je het als samenleving wilt zien en als raad-pensionado zelf wil uitdragen.