Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus, is de titel van een wereldwijd bekend zelfhulpboek. Ik ben zelf nooit echt overdreven bezig geweest met mijn man-zijn, in therapeutisch zin dan en heb dit boek dan ook niet gelezen. Maar ik ken wel de vele stereotiepe kenmerkende verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn gericht op macht en prestatie, houden van activiteiten buitenshuis en fantaseren over auto’s en vrouwen. Ze zijn individualistisch en doelgericht. In problemen zijn ze oplossingsgericht. Vrouwen zijn sensitiever, meer gericht op het betrekkingsniveau en dus erg contactgericht. Ze hebben een goede intuïtie en spelen gemakkelijk op de behoeften van anderen in. Tussen mannen en vrouwen lijkt een wereld van verschil, die vaak nog versterkt wordt door allerlei rolbevestigende aspecten in onze cultuur. Ik ben opgegroeid als derde jongen in een gezin met zes kinderen, van wie twee meisjes. Ik heb mij van jongs af aan met beide sexen kunnen identificeren. Iets meer identificatie is er met mijn broers, omdat het leeftijdsverschil tussen mij en mijn twee oudere broers onderling slechts één jaar bedraagt. In mijn pubertijds- en adolescentiefase zit ons huis regelmatig vol met vrienden. Het is de zoete inval. In de weekends ga ik met mijn eigen vrienden stappen en maken we vanzelfsprekend jacht op mooie meisjes. Ik raak in deze periode vertrouwd met het jongens-onder-elkaar-gevoel. Daar hoort ook voetbal bij, onderlinge partijtjes spelen op het trapveldje langs de Schelmseweg bij de begraafplaats Moscowa in Arnhem en op zondagmiddag naar Vitesse op Monnikkenhuizen. Ook daar zitten de tribunes vol (nou ja, half vol) met mannen. We gaan dan heerlijk uit ons dak, zingen domme liedjes in plat Arnhems, zoals ‘We kruppe op de bukke door de strukke’ en we liggen in een deuk als om ons heen anderen mee gaan zingen. Het voetbalspelletje is ondergeschikt aan de lol die we met elkaar hebben. Hoewel de vriendschap blijft, verdwijnt langzamerhand dit jongens-onder-elkaar gevoel. Ieder gaat zijns weegs in de grote, volwassen mensenwereld van huisje, tuintje, boompje, beestje. Ikzelf haak pas weer rond mijn vijftigste aan bij een groepje mannen dat elk jaar een wijnreisje maakt. Deze reisjes zijn echte jongensachtige mannenuitjes. Vorige week zitten we bij elkaar om de reis naar de Champagne te evalueren en de komende reis naar Bordeaux te plannen. Zoals altijd is het een chaotisch samen zijn. Zittend rond een grote stamtafel met een heerlijk glas wijn, is iedereen bij voorbaat al uitgelaten, nog vol herinneringen aan de laatste wijnreis en vol verwachting naar de nieuwe reis. Er wordt constant door elkaar gepraat en het lijkt totaal niet interessant wat er allemaal gezegd wordt. Sterker nog, de meeste mannen, inclusief ikzelf, doen juist hun best er een heerlijke chaos van te maken. Het slaat nergens op, veel slap geouwehoer, maar berengezellig. Natuurlijk moeten we ook afspraken maken, maar als er iemand roept: ‘Moeten we hier niet over stemmen,’ dan reageert er altijd wel iemand met: ‘Nee, dat hoeft niet, want het is toch al beslist.’ Aansluitend wordt er dan uitgebreid gediscussieerd over de machtswellust van de voorbereidende commissie, waarop vervolgens het ene commissielid zich uitput in allerlei excuses van geen tijd en de ander zich beklaagt over het dictatoriale gedrag van de ‘voorzitter’. Altijd worden meteen daarna de afspraken beklonken en toasten we als wijnbroeders op de grote inzet van de commissieleden. Dan is het klaar en kunnen we het over iets anders dan de wijnreis hebben. Zo omgaan met elkaar is een bijzonder fenomeen dat vooral optreedt als groepjes mannen bij elkaar zijn en samen iets ondernemen, is mijn ervaring. Op die momenten komen bij mij steeds diezelfde jongensachtige gevoelens naar boven uit mijn jeugd: je mag even van jezelf echt onbekommerd zijn. Wat ik bijzonder vind is dat de communicatie (lees ouwehoer-) patronen en de mannenrituelen elk jaar hetzelfde zijn. Kennelijk geeft dat iets vertrouwds en maakt het iedereen mogelijk snel om te schakelen van een serieus dagritme naar een ongecompliceerd dagritme.
Sinds mijn fulltimepensionado-zijn pak ik dit mannengevoel bewust op in een iets serieuzere context van praten over de dingen des levens. Het zijn maandelijks terugkerende, spontane en boeiende mannengesprekken op een zeer kameraadschappelijke toon. In mijn agenda worden deze mannengroepjes aangeduid met de namen
de Dwarsliggers en de Heren Van Delta………..want niets is heerlijker dan dat jongensachtige mannengevoel.
Beste Geert, wat heb jij de gevoelens en het sfeertje rond ons jaarlijkse wijnreisje heerlijk onder woorden gebracht. Ja, zelf noem ik ons jaarlijkse wijn tripje altijd een ‘schoolreisje voor oudere heren’. Wereldschokkend is zo’n wijnuitstapje niet, maar…wij kijken er allemaal ieder jaar weer naar uit! Fons