Mij valt mij op dat er tijdens mijn lunchgesprekken weinig machoachtige gepraat wordt en dan bedoel ik vooral praten over vrouwen. Dat is opvallend omdat je in een mannengroep over het algemeen sneller wordt meegezogen in stoere mannenpraat. Persoonlijk voel me in die situaties altijd ongemakkelijk. Ik ben niet zo van het macho praten over vrouwen. Niet dat ik bang ben van seksisme beticht te worden. Ook niet omdat ik als fulltimepensionado geen jagersinstinct meer zou hebben. Ik merk overigens wel dat op mijn leeftijd het reptielenbrein niet meer zo geactiveerd wordt door mannelijke hormonen. En, ik kan het niet uitstaan dat mijn reptielenbrein de overhand krijgt. Ik voel het zelfs als verraad aan mijn lief. Vorige week, tijdens een lunchgesprek op een zonnig terrasje gaat het ineens wel over vrouwen. Er lopen allerlei mensen voorbij en dus ook – naar de maatstaven van mannen – leuk uitziende vrouwen. De plek, het glaasje witte wijn, de heerlijke zonnestralen ademen op dat moment de sfeer van rokjesdag uit. Onze mannelijke zoogdieren- en reptielenbreinen worden door dit alles geactiveerd. Het wordt lastiger ons te concentreren op het oorspronkelijke gespreksonderwerp. Vooral één van ons, de jongste, wordt het meest afgeleid. Dat is niet toevallig, want hij blijkt al enige tijd op zoek te zijn naar een relatie. Het duurt niet lang of het gespreksonderwerp is vrouwen en dan vooral het leggen van het eerste contact. Diverse jagersstrategieën, ooit toegepast door de oudere mannen aan tafel, worden uitgebreid toegelicht. Een van ons durft zelfs enkele jagersmoppen te vertellen. Maar zoals ons ‘waardige’ lunchgroepje betaamt, krijgt het gesprek toch een serieuze toon: ‘Laat vooral je hart je leiden, ga niet in je hoofd zitten en maak dingen niet groter dan ze zijn. Maar probeer in het eerste contact er meer te zijn, en niet teveel te denken……’ Wijze adviezen, zou ik zeggen. Maar tegelijkertijd denk ik: ‘Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want wie of wat stuurt nu mijn denken en handelen?’ Ook al weten we veel van het evolutionaire brein, de werking ervan is in de praktijk van alledag een behoorlijk lastig te behappen fenomeen. Zo lees ik ergens dat uit onderzoek blijkt dat mannen en vrouwen anders reageren in stress situaties. Uit steekproeven blijkt dat mannen in situaties van stress meer adrenaline aanmaken dan vrouwen en dus navenant reageren, bijvoorbeeld met stoere praat of teveel praatjes. Bij vrouwen wordt dan juist meer oxytocine aangemaakt, het zogenaamde knuffelhormoon, waardoor zij eerder zoeken naar houvast, naar vriendschap en soms juist niet in actie komen. Naarmate ik meer over het brein lees, moet ik denken aan de computer. Het is alsof wij mensen een bio-computer zijn en dan ook nog standaard twee types: een mannelijke en vrouwelijke. In onze kindjaren moet vooral de hardware van de bio-computer technisch lekker en soepel gaan werken. Eerst met veel sturing van volwassenen. Maar steeds meer ga je zelf de bio-computer bedienen. Vervolgens wordt van ieder mens ook verwacht, dat hij specifieke software gaat ontwikkelen die bij zijn eigen bio-computer past. Software die het tegelijkertijd mogelijk maakt dat onze bio-computers met elkaar kunnen ‘communiceren’. Een eigen en gezamenlijke levenssoftware ontwikkelen die goed werkt, blijkt al vanaf Adam & Eva een haast onmogelijke opgave. De Adams stellen zich al eeuwen lang als dé autoriteitsdragers, dus jagers, op. De Eva’s worden daardoor per definitie de prooi. In extreem primitieve vorm zien we dit anno 2015 gebeuren in het IS kalifaat. De geschiedenis van de mensheid laat helaas zien dat we nauwelijks fundamenteel andere software voor onze bio-computers kunnen ontwikkelen. De bio-computerstoringen, de vele virussen maken van onze wereld soms een grote puinzooi. Om dit alles behapbaar te maken, beperk ik mij daarom zoveel mogelijk tot softwareontwikkeling in mijn eigen micro bio-computerwereldje. En als het over mannen en vrouwen gaat, probeer ik allereerst gezamenlijke software te ontwikkelen in de relatie met mijn lief, wetende dat deze software ook toepasbaar is in andere contacten met mannen en vrouwen. En ja, in het begin voelde ik me in onze relatie echt de man, de jager. Gelukkig laat mijn zeer zelfstandig opgegroeide lief dit vanaf het allereerste begin niet gebeuren. Met vallen en opstaan proberen we al meer dan veertig jaar ons beider bio-computers op waardige en gelijkwaardige wijze met elkaar te laten communiceren…
vooral eerst vanuit het hart en daarna vanuit het hoofd.