Onlangs is er een boekje op de markt verschenen met de titel ‘Vergadering in het gezin’. Een Belgische vader komt op het ‘lumineuze’ idee om een vergadermethode uit het bedrijfsleven toe te gaan passen in zijn gezin met drie kinderen. Hoe gek kun je het bedenken! Het brengt, zo zegt de vader, structuur en het is een moment om eens echt naar elkaar te luisteren. In het jaren vijftig gezin waarin ik als kind opgroei tussen drie broertjes en twee zusjes, is het vooral mijn moeder, die tracht enige orde in de regelmatige kinderchaos te scheppen. De chaos dreigt niet zozeer bij de wekelijkse wasbeurt in de teil op de zaterdagmiddag, maar wel bijna altijd bij dagelijkse warme maaltijd. Dan worden tussen zes kinderen de taken verdeeld als aardappels schillen, tafeldekken, tafelafruimen en niet te vergeten afwassen. Het warm eten is het moment van de dag dat het hele gezin bij elkaar is. Er zijn een aantal afspraken, zoals eerst samen bidden en dan pas beginnen met eten. Je moet eten wat de pot schaft, hetgeen steevast bij een van ons huilie, huilie oproept. Er wordt natuurlijk flink luid heen en weer gekwekt en soms worden er ook allerlei kinderruzies verbaal uitgevochten. We mogen niet door elkaar praten en zeker ook niet met volle mond. Als het te erg wordt, moeten we stil zijn en in het uiterste geval van niet luisteren of misdraging, word je naar de gang verbannen. Ik denk dat opgroeien in dit grote gezin, inclusief de dagelijkse tafelsessies (zonder de druk van ‘we moeten TV kijken’) enorm heeft bijgedragen aan mijn sociale en communicatieve ontwikkeling.
Ik heb van kinds af aan geleerd hoe je met elkaar praat en omgaat en dit grote gezin heeft tot op de dag van vandaag deze goede, warme praatcultuur behouden. Later, tijdens mijn werkzame leven wordt praten steeds meer vergaderen. Het praten met elkaar in organisaties moet zogenaamd efficiënt en doelgericht zijn. Het zijn dan vaak de haantjes (de leidinggevenden, ikzelf incluis) die hun eigen ideeën en standpunten verkondigen en doordrukken. Zogenaamd (anoniem) organisatiebelang staat bij twijfel voorop en uiteindelijk vinden er nauwelijks meer open discussies plaats, laat staan gesprekken. Afspraken moeten worden genotuleerd en de eerstvolgende keer wordt dáár dan weer over vergaderd: vergaderen om het vergaderen. Rond mijn vijftigste levensjaar besef ik dat ik in mijn dagelijkse werk niet meer tot écht contact kan komen met mensen. Het is een belangrijke reden om te besluiten een eigen onderzoeks- en adviesbureau te beginnen. Het is niet toevallig dat ik vanaf dat moment in allerlei projecten juist die praatervaringskennis (mooi scrabble woord!) weer op de voor mij oorspronkelijke manier ga toepassen in kleine en grote organisaties. Zoals bijvoorbeeld bij Croon electrotechniek, waar ik het topmanagement, allen ingenieurs, uitdaag en train om meer gesprekken te voeren in plaats van eindeloos te vergaderen. Ik noem dat BOT gesprekken. Benen-Op-Tafel-gesprekken, waar medewerkers en managers relaxed en informeel met elkaar in gesprek gaan om contact te maken, om problemen op te lossen en om nieuwe ideeën te sparren. Het is ook geen toeval dat ik nu als fulltimepensionado het gesprek als een rode draad in mijn leven meeneem. Naast de één op één lunchgesprekken, maak ik ook deel uit van drie discussiegroepjes. Twee ervan komen voort uit de serviceclubs Rotary en de Vrijmetselarij, waar mensen zelfs in de vrije tijd vergaderen! Enigszins studentikoos hebben we deze groepjes namen gegeven. Zo heet het ene groepje ‘de heren van Delta’, het andere ‘de dwarsliggers’. We eten wat en discussiëren met elkaar over van alles en nog wat. We hebben geen vooraf vastgesteld onderwerp. Dan zit ik nog in het groepje ‘de grijze mannen’, eigenlijk geduid als ‘de wijze mannen’. Dit groepje probeert op verzoek van de burgemeester, de relatie tussen de Pauluskerk en de directe omgeving positief te voeden door daar frisse ideeën voor aan te dragen. Nu ik dit alles zo opschrijf, realiseer ik mij ineens, dat ik deze speciale gesprekscontacten alleen met mannen heb! Toevallig of niet? Stel dat er vrouwen meepraten, wordt ons mannengesprek over goed en kwaad in het vorige blog dan totaal anders? Hoe zit dat met de evolutionaire ontwikkeling van het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en de neocortex van man en vrouw?

Oei, oei…zal er met vrouwen erbij meer emotie en minder logica gaan meespelen in onze gesprekken, of is dat mijn vooringenomenheid?…….