‘Er toe doen’ blijkt een belangrijke reden voor ouderen om te willen blijven leven. Uit promotieonderzoek van Els van Wijngaarden, onderzoeker aan de universiteit voor Humanistiek, blijkt dat ouderen die serieus overwegen een eind aan hun leven te maken dat vooral willen omdat zij zich eenzaam en overbodig voelen. In gesprekken met ouderen hoorde Van Wijngaarden telkens dezelfde vijf klachten: eenzaamheid, er niet meer toe doen, het onvermogen zich te uiten, geestelijke of lichamelijke vermoeidheid en een aversie tegen afhankelijkheid. Ouderen voelen zich soms een blok aan het been van hun kinderen, niet meer van belang, gemarginaliseerd. Hun verbinding met de wereld zijn ze kwijt geraakt. Een aantal van deze ouderen heeft een sterke stervenswens, echter de euthanasiewet zegt dat er een medische reden voor moet zijn en niet een stapeling van ouderdomsklachten. Het effect van dit alles kan zijn dat ouderen zelf gaan proberen met bijvoorbeeld medicijnen een einde aan hun leven te maken. Van Wijngaarden stelt: ‘Ik zie bij deze groep ouderen nog vaak het verlangen om gehoord te worden, om nuttig te zijn. In plaats van ons af te vragen of deze mensen dood mogen, moeten we kijken of we daar iets mee kunnen doen.’
Als gerontoloog is het al jaren mijn missie om mensen voor te bereiden en te helpen de laatste levensfase zo zinvol mogelijk in te gaan en te leven. Het is van belang voor de oudere zelf, maar ook voor de samenleving als geheel. Over het algemeen gaan mensen zelf pas echt nadenken over de invulling van die levensfase als zij stoppen met werken. Aanvankelijk lijkt dat vrij eenvoudig, maar al gauw merken veel pensionado’s dat het lastig is om op een prettige manier de dag door te komen. Je moet namelijk helemaal zelf bepalen wat je doet. Tegelijk voelt men dat je niet meer een vanzelfsprekende waarde hebt voor de samenleving. Kijkend naar de invulling van ons dagelijkse leventje tussen de 0 en 85 jaar kunnen we grofweg drie hoofdactiviteiten benoemen. Eerst zijn we jong en groeien we ruim 20/25 jaar op met als hoofdactiviteit schoolgaan. Dan zijn we 40/45 jaar volwassen en is werken de hoofdactiviteit. Vervolgens zijn we (hopelijk) 20/25 jaar fulltimepensionado en wat doen we dan? Tweederde deel van ons dagelijkse doen en laten is bijna geheel voorgeprogrammeerd en wordt ook nog vooral bepaald door de omgeving. Van het laatste deel van ons leven wordt er in principe niets specifieks vanuit de samenleving verwacht. Van de ene dag op de andere moet je helemaal zelf je dag invullen zonder ‘je moet dit of dat’. Ik hoor nogal vaak mensen vlak voor hun pensioen zeggen: ‘Ik heb nu lang genoeg gewerkt. Het is mooi geweest. Ik heb mijn plicht gedaan.’ Een beetje vrij vertaald: ‘We hebben meer dan voldoende bijgedragen aan de samenleving.’ Het lijkt erop dat alles wat er daarna gebeurt los staat van de samenleving: ‘Ze bekijken het maar!’ Van deze groep hebben velen ook een niet echt doordacht Zwitserleven gevoel. ‘Ik ga nu alleen dingen doen, waar ik zin in heb, heerlijk geen baas meer boven me.’ Helaas vallen veel pensionado’s snel in een zwart gat en komen daar niet gemakkelijk meer uit. Het aantal depressieve ouderen is mede daarom erg hoog. Ik pleit er al jaren voor dat er in onze samenleving een systeem is waarbij iedereen tussen de 55 en 70 jaar de gelegenheid geboden wordt om zich bewust en onder deskundige begeleiding te gaan voorbereiden op deze laatste levensfase. Gedurende deze periode zou de werkinzet ook steeds flexibeler moeten worden met steeds meer mogelijkheden voor eigen keuzes. Extra aandacht dient dan besteed te worden aan de verdere ontwikkeling van vaardigheden, die van belang zijn om zo zelfsturend en vitaal mogelijk te kunnen blijven functioneren. Met dit type vaardigheden in de rugzak is de ouder wordende mens goed in staat zich zo min mogelijk afhankelijk te voelen en zoveel mogelijk de eigen regie over het leven te behouden. Gedurende deze flexibele pré-pensionado periode kunnen mensen tevens werken aan een weloverwogen en inspirerend toekomstbeeld voor zichzelf. Op die manier kan ieder mens vol vertrouwen én goede moed de laatste levensfase binnenstappen. Het is vooral goed voor de persoon zelf, maar ook een beetje voor het werkende deel van de samenleving, want
dat deel hoeft zich straks minder gigantisch de naad uit zijn broek te werken om ouderen te helpen kwaliteit van leven te laten behouden.