Afgelopen kerstperiode slenteren mijn lief en ik samen met 400.000 toeristen een aantal dagen door het heerlijke Rome. Een prachtige oude, antieke stad met ontelbare monumenten, meer dan 250 grandioze kerken en vele pallazi’s met klaterende fonteinen. De beroemdste fontein, de Trevi-fontein, hét symbool van ‘la dolce vita’ staat in zijn geheel in de steigers voor een grote renovatie. Het Vaticaan laten we dit keer aan ons voorbijgaan, daar zijn we jaren geleden samen met onze kinderen uitgebreid geweest. Haast vanzelfsprekend gaan we in de kerstnacht naar een van de oudste kathedralen, de Santa Maria Maggiore, gebouwd rond 402. Het is bijna middernacht en onderweg naar de kerk zien we tientallen zwervers en daklozen op kartonnen dozen liggen tegen winkelpuien aan. Een schrijnend beeld dat we in Rotterdam niet meer in die mate tegenkomen, mede dankzij het beleid van de gemeente dat niemand op straat hoeft te slapen en dankzij de inspanning van velen, waaronder de Pauluskerk. Je weet dat het in Italië niet goed gaat met de economie en misschien is er geen direct verband met deze daklozen, maar toch, het zijn er wel heel erg veel in die oude stad Rome. Op het grote plein voor de kathedraal staan al honderden kerkgangers te wachten op het moment dat zij naar binnen mogen. Tussen al deze mensen door lopen wakkere bedelaars met witte plastic bekertjes die vragen om een extra bijdrage, omdat het kerst is. Tijdens de nachtdienst gaat ook nog een van de bedelaars pontifikaal in het middenpad op de grond liggen. Het voelt ongemakkelijk aan. Na enige tijd wordt deze man met zachte hand, maar wel dwingend door de Suisse, de ordebewaker, de kerk uitgezet. De katholieke nachtmis is een prachtige en plechtige dienst. Onder koorgezang en klokgelui lopen in een lange processie tientallen misdienaars, priesters en een aantal bisschoppen en kardinalen van achter uit de kerk door het middenpad plechtig naar voren. Het ziet er glorieus uit, of toch niet helemaal… Ik heb de indruk dat de kardinalen en bisschoppen in deze stoet niet alleen stokoud zijn, maar ze lopen er ook enigszins bedrukt in mee. Misschien verbeeld ik het mij, maar ik moet meteen denken aan de oorwassing die enkele dagen daarvoor heeft plaatsgevonden. Paus Franciscus heeft in zijn jaarlijkse kerstgroet aan Vaticaanse geestelijken, hen namelijk flink de les gelezen. Hij noemt vijftien ‘ziekten’ waaraan de curie lijdt en verwijst daarbij uitgebreid naar bijbelteksten. Sommige geestelijken zouden lijden aan ‘spirituele Alzheimer’ en totaal afhankelijk zijn van hun eigen, vaak zelfbedachte ideeën. De terreur van de roddel kan mensen tot slaaf maken en een kanker worden die de harmonie van het lichaam aantast. Een machtspathologie zou er voor zorgen dat mensen tegen iedere prijs invloed proberen te winnen, zelfs wanneer het ten koste gaat van andermans reputatie. ‘Maar’, zegt de Paus, ‘Er is geen enkele reden om je superieur te voelen aan alles en iedereen. Wees bescheiden, je bent niet onmisbaar. Verwaarloos jezelf niet door overmatige activiteit. Pas op voor bureaucratie, kijk om je heen. Wordt niet onverschillig richting anderen.’ De nachtmis is in het Italiaans en we weten niet of de kardinaal die de dienst leidt, tijdens zijn erg lange preek iets zegt over deze levenslessen. Later die week lees ik in kranten dat overal op de wereld deze boodschap van de Paus is opgepakt, want evenzeer kun je deze ‘ziekten’ vertalen naar bedrijven, naar de politiek, of naar de samenleving.
Met het schrijnende beeld van de bedelaars op mijn netvlies, moet ik tijdens de nachtdienst in deze kathedraal in Rome denken aan onze eigen Pauluskerk in Rotterdam. Een kerk die een jarenlange geschiedenis kent van hulp, opvang en ondersteuning van onze medemens, die dakloos is, vluchteling, eenzaam, hongerig en die vaak ook nog in psychische nood verkeert. Ik denk vol trots aan al die medewerkers, vrijwilligers en sympathisanten die van de Pauluskerk al meer dan dertig jaar een levende kerk voor mensen maken. Ik droom langzaam weg en zie dan de prachtig gerenoveerde Trevi-fontein en ik wens dat nog meer mensen het doodnormaal vinden om zwakkere medemensen te helpen,
zodat ook zij kunnen genieten van vele mooie ‘la dolce vita momenten’.
Mooie stad, mooi beschreven. Tja…..bedelaars in Rome dringen zich aan je op en vaak stelen ze als de raven. Ik geef dan ook altijd weer aan iedere bedelaar die ik tegen kom een muntje. Wat overigens beslist geen goed doet aan je gevoel voor medemenselijkheid.