Oud worden kent nogal wat ‘nadelen’ en daaraan gekoppelde uitdagingen. Je beschikt over minder lichamelijke kracht en je krijg sneller fysieke beperkingen. Je kunt je eenzaam gaan voelen of afgewezen voelen door de omgeving. Je kunt denken een blok aan het been te zijn van jongeren. Je kunt je minder gemotiveerd voelen om al te ver vooruit te plannen. Wat ik zelf als fulltime pensionado sterk ervaar als ‘nadeel’ van oud worden en dus ook als uitdaging, is dat het lijkt alsof ik een aangepaste, persoonlijke identiteit moet ontwikkelen. Ik denk dat te moeten doen door mijn dagelijkse leven te herorganiseren en daarin enkele nieuwe, aangepaste rollen te vinden. Een nog groter ‘nadeel’ en dus uitdaging is, dat ik mij moet voorbereiden op de eindigheid. Maar over die uitdaging wil ik eigenlijk zo min mogelijk denken, laat staan over praten. Ik ga er voorlopig van uit dat die fase wellicht aanbreekt als ik de 75 jaar ben gepasseerd of natuurlijk zoveel eerder indien zich onverwachte gezondheidsproblemen voor gaan doen. Vanaf mijn feitelijke pensionering, drie jaar geleden, stel ik mij zelf bewust vragen als: ‘Voel ik mij uitgerangeerd omdat ik niet meer werk?’ En: ‘Hoe nuttig, hoe waardevol kan ik mij als fulltime pensionado gedragen in de samenleving?’ Maar ook vraag ik mij af: ‘Hoe vind ik een goede, zinvolle vervolgweg in mijn sociale en familiaire relaties?’ En, zoals al eerder gezegd: ‘Hoe ga ik om met het gevoel dat het leven nog maar kort is?’
Mijn laatste baan als ZZP-er in een netwerk is begin dit jaar definitief gestopt, ongeveer 2,5 jaar na mijn pensionering. Natuurlijk speelt de economische crisis waarin Nederland al een aantal jaren in verkeerd een rol. Het blijkt steeds lastiger te zijn om adviesopdrachten binnen te halen, zeker als organisaties moeten bezuinigen of als zij moeite hebben hun hoofd boven water te houden. Toch denk ik dat het meer ligt aan het gegeven dat het oude netwerk waarin ik opereer, langzamerhand uit beeld verdwijnt. Tegelijkertijd zie ik jonge ondernemers met frisse en goede ideeën in mijn vakgebied rondlopen. Ook merk ik dat ik niet meer de drive heb om het voortouw te nemen en enthousiast achter nieuwe adviesopdrachten aan te gaan. Het is meer het idee van ‘graag of niet’ en er is minder financiële urgentie omdat je toch wel een vast maandinkomen hebt. Ik moet aan dat alles nog steeds behoorlijk wennen. Als mensen mij vragen of ik nog werk, dan voel ik diep in mij nog een aarzeling om te zeggen, dat ik volledig gestopt ben. Ik ben sinds dit jaar wel zo ver dat ik mij meer richt op de tweede vraag ‘Hoe ik mij waardevol als fulltime pensionado in de samenleving kan gedragen’. Het pensioeninkomen is voor mij niet zozeer een ‘recht’, het roept een tegenprestatiegevoel op, zonder dat te veel te idealiseren. Het is voor mij belangrijk om te trachten mijn gevoel van (eigen)waarde te behouden. Graag wil ik mij daarom nuttig blijven maken en zo een bijdrage blijven leveren aan het grotere geheel. Over het algemeen geeft dat ook nog eens erg veel voldoening. Vanuit het bestuur van de Pauluskerk zit ik sinds kort in een adviesgroepje ‘wijze mannen’ (…ja, ja…). Dit adviesgroepje denkt na over de relatie tussen de Pauluskerk en de directe leefomgeving. Het is een fijne plek om vrijuit met elkaar van gedachten te wisselen over betekenisvol samenleven in dit hectische deel van de stad Rotterdam. Hoe kunnen we kansarme en kansrijke mensen op één vierkante kilometer iets voor elkaar laten betekenen? Nu ik dit zo aan het overwegen ben, besef ik ineens dat het min of meer dezelfde (existentiële) vraag en opdracht is geweest tijdens mijn ‘betaalde werkzame’ leven. Eerst als hoofd van een basisschool, later als directeur van een zorginstelling: Hoe kunnen we kinderen c.q. kwetsbare ouderen helpen een betekenisvol bestaan te leiden. Of tijdens mijn ZZP periode als gerontoloog/consultant: Hoe kan een organisatie de waarde van oudere werknemers herkennen en erkennen, zodanig dat én de organisatie én de werknemer er beter door worden?… Eigenlijk hoeft er niet zoveel te veranderen of aangepast te worden nu ik fulltime pensionado ben. Het komt er op neer dat ik als persoon moet blijven staan voor die dingen die ik in wezen belangrijk vind.
Het leven leven wil zeggen tot de laatste snik werken aan de betekenisvolheid van je eigen bestaan. Het maakt dan niet uit wat je doet, of in welke levensfase je zit.