‘Blijf cool zegt Arie die alles behalve klinkt’. Deze tekst staat op de tekening van Herman Brood, die mooi ingelijst in mijn kantoortje aan de muur hangt. Dit kunstwerk, gemaakt in de traditie van Cobra, heb ik in 1999 bij mijn afscheid als directeur van een zorginstelling gekregen. De afbeelding is typisch Brood krabbelwerk. Hij heeft twee mensen getekend dicht naast elkaar, die samen een grote spiegel voor hun lichaam houden. Of het kan enkel het raamwerk zijn. Het is alsof Brood zichzelf samen met een zekere Arie heeft geportretteerd. Misschien is hij het zelf wel, zoiets als een gespleten persoonlijkheid. Hij tekent een ‘selfie’ in een fotolijstje. SAMSUNG CAMERA PICTURESIk kijk er heel vaak naar, maar het meest intrigeert mij de tekst ‘Blijf cool zegt Arie die alles behalve klinkt’. In deze zin voel ik mij als gepensioneerde babyboomer aangesproken, want soms wil ik graag als een coole oudere in het leven staan, maar of het goed klinkt?

Nog meer heb ik het gevoel dat het er vaak niet zo cool uitziet bij ouderen, zoals soms ook bij mijzelf. Het maatschappelijk beeld bij ouderen is evenals  bij ‘gezellig toch’, nog grotendeels stereotiep. Ouderen moeten zich gedragen, niet te gek doen, niet te gek kleden. Ouderen moeten zich niet als jonge honden willen gedragen. Iedereen mag van mij oudere zijn, zoals hij wenst. Als eigenwijze babyboomer zet ik mij wel graag af tegen instituten als Omroep Max, Ouderenpartij 50+ en ook soms tegen klassieke concerten in de Doelen. Dit laatste slaat natuurlijk nergens op, maar toch. Ik voel mij soms opstandig worden als ik op een vrijdagavond naar een concert van het Rotterdams Philharmonisch orkest in de Doelen ga en ik in een volle zaal met veel kuchende, grijze hoofden zit. Of ik wil of niet op zo’n moment voel ik mij extra oud en ik wil dat (nog) niet zijn. De groep die nu de ouderdom binnenstroomt, is de babyboomer en die groep is groot, heel divers en die gaat het beeld veranderen en bijstellen. Velen ervan zijn net als Herman Brood en ik opgegroeid in de jaren van ‘sex, drugs & rock and roll’. Brood speelt in muziekbandjes die ik van dichtbij heb meegemaakt, zoals de Moans en Cuby and the Blizzards’. In die tijd mag ik een tijdje discjockey spelen in Wampie Huissen, een van de eerste discotheken (die toen natuurlijk niet zo genoemd werden) in de buurt van Arnhem. Brood, die zijn hele leven heeft laten beheersen door alcohol en drugs, wordt onze landelijke knuffeljunk. Hij leidt het volkomen eigenzinnig leven als ‘Herman Brood & his wild romance’. 54 Jaar oud springt hij van het dak van het Amsterdamse Hilton. Zijn lichaam is oud en opgevreten door alcohol en drugs. Hij is incontinent, heeft epilepsie en delirium tremendus en juist dit zijn zijn de stereotiepe ziektebeelden, naast dementie, voor mij als ik straks hoogbejaard ben. Herman Brood weet al jaren dat hij niet cool kan blijven en dat het ‘alles behalve’ klinkt. Hij wil niet oud worden. In de binnenzak van zijn jasje zit een briefje waarop staat: ‘Maak er nog een groot feest van’. Het heeft even geduurd, maar anno 2014 komen er ouderen aan die zich voorgenomen hebben ‘cool’ oud te willen worden. Zij gaan dit jaar in grote getalen naar Pink Pop! Ja, je hoort het goed. Ze gaan feesten en beesten op een openlucht festival. Hoewel, de meesten kopen een dagkaartje, want het is wel vermoeiend en de andere acts zijn wel cool, maar van een andere tijd. Het zal ze een zorg zijn: zij gaan een ode brengen aan de meest coole en krasse ouwe knar in de Westerse wereld: Mick Jagger. Jammer dat Herman Brood het niet heeft willen halen. Gelukkig kan ik als coole pensionado dagelijks genieten van zijn kunst en van zijn prachtige nummer Saturday Night.

Lang leve de babyboomer!