SAMSUNG CAMERA PICTURESIk moet vandaag iets bloggen over Stiertje onze kat. Het is een vreemde ochtend. Normaal word ik tussen het schrijven van het blog telkens gestoord door Stiertje onze lapjeskat. Het is dus een ‘zij’ met een mannelijke naam, precies 19 jaar geleden bedacht door onze kinderen. De laatste tijd is Stiertje bijna altijd buiten in de tuin, maar omdat het eten binnen staat in verband met vogels en andere katten, moet zij telkens in en uitgelaten worden, zodat zij rustig kan eten. En rustig eten is belangrijk voor Stiertje, want het gaat erg moeizaam. Het is duidelijk dat haar hoogbejaarde leeftijd de laatste weken merkbaar en zichtbaar wordt. Zij eet en drinkt heel veel, maar je ziet ze met de dag magerder worden en langzamer bewegen. Het ziet er heel slecht uit. Ruim 19 jaar heeft Stiertje dag in dag uit deel uitgemaakt van ons gezin en dat is ‘niet niks’. In het weekend komen de kinderen langs om afscheid te nemen. We besluiten maandag naar de dierenarts te gaan. We verwachten dat er geen zinnig perspectief meer is. En inderdaad, ze weegt nog geen 2 kilo, heeft bijna geen spiermassa meer en een hartslag van ruim 200. De dierenarts adviseert ons Stiertje in te laten slapen. Het is al bij al een emotioneel gebeuren: eerst bij het afscheid zondag, dan bij de dierenarts en na afloop bij het bellen naar onze kinderen om te zeggen dat Stiertje dood is. En nu vanmorgen is het onwerkelijk stil in en rond het huis.

Ik denk vandaag terug aan de discussies die ik gevoerd heb over huisdieren meenemen naar de zorginstelling. In de jaren 80-90 vind ik als directeur van een aantal zorginstellingen dat het mogelijk zou moeten zijn voor ouderen die naar onze instelling verhuizen om hun huisdier mee te nemen. Het is me toen niet gelukt. Allerlei ‘bekende’ argumenten zijn toen voorbij gekomen, van hygiëne tot wie moet er voor zorgen als de bewoner het zelf niet meer kan. Vooral familie en medewerkers waren over het algemeen tegen. De meningen van alle betrokkenen, bewoners zelf, medewerkers, familieleden, vrijwilligers kon ik toen niet bij elkaar brengen. Een huisdier in de zorginstelling bleef beperkt tot een vogeltje in een kooitje. Ik vond en vind dat heel jammer. Een van mijn persoonlijke missies is om voor hoogbejaarde, kwetsbare ouderen maximaal ‘intimiteit’ te kunnen waarborgen, dus ook in een zorginstelling. Juist in de fase van kwetsbaarheid in de hoge ouderdom is het van wezenlijk belang voor kwaliteit van het bestaan, dat iemand maximaal ondersteuning kan krijgen op het gebied van intimiteit. Waar je ook vertoeft, je hebt een vertrouwd plekje nodig, zoveel mogelijk van jezelf, je privé domein, waar je kan zijn zoals je wilt. Niet alleen privacy is dan essentieel, ook iemands leefstijl. En juist in die leefstijl kan een huisdier een belangrijke rol vervullen. Dat moet je mensen niet af willen nemen, omdat het zo ‘lastig’ te organiseren is. Het huisdier maakt deel uit van iemands leven en kan deze kwetsbare hoogbejaarden helpen bijvoorbeeld zelf zijn gevoelens van eenzaamheid op te vangen. Je kunt het hebben van een huisdier zelfs een bijzondere vorm van ‘mantelzorg’ noemen.

Het meenemen van een huisdier in de zorginstelling kan de kwaliteit van het bestaan van kwetsbare hoogbejaarden sterk verhogen.