Nu de zon volop schijnt, heb ik voor mijn klussenwerk in het volkstuintje een paar oude T-shirts uit de kast gehaald. Op één daarvan staat de prachtige zin uit een gedicht van Lucebert ‘Alles van waarde is weerloos’. Dat stukje tekst staat ook in mooie neonletters op de gevel van de Rotterdamse bibliotheek. Deze zin, losgerukt uit een gedicht, is een spreuk geworden. En spreuken gaan in je hoofd nestelen. Zo zit deze spreuk in mijn hoofd gisterenavond in de Doelen, als ik luister naar een prachtige uitvoering van de Matthäus-Passion, het ruim 2000 jaar oude lijdensverhaal van Jezus. En dan ineens tijdens de dramatische klanken van het slotlied moet ik denken aan Pater Frans van der Lugt. In zijn persoon krijgt de spreuk vanavond een actueel gezicht. Het rijke, waardevolle leven dat pater Frans van der Lugt al meer dan 35 jaar in Syrië leidt, wordt hem uiteindelijk niet gegund. Enkele onmachtige mensen vermoorden hem koelbloedig. In de persoon van pater Frans staat Nederland en de hele wereld deze week even een fractie van een seconde te kijk. De ultieme goedheid versus het ultieme kwaad en het kwaad lijkt te winnen, of toch niet? Menig commentaar in de kranten en op TV doen melding van het gegeven dat in de perceptie van pater Frans, hij geen vijanden kon hebben. Voor pater Frans is de zwakkere mens van welke afkomst of religie dan ook de grootste rijkdom. Daar zet hij zich al bijna zijn hele leven met hart en ziel voor in. Wie kan daar iets op tegen hebben? Een leven geheel in dienst van betekenisvolle contacten, in de rotsvaste overtuiging dat ieder mensenleven waardevol is. Als ik na dit concert thuiskom, is het de hoogste tijd om het gedicht van Lucebert eens in haar geheel te lezen.

DE ZEER OUDE ZINGT

er is niet meer bij weinig

noch is er minder

nog is onzeker wat er was

wat wordt wordt willoos

eerst als het is is het eerst

het herinnert zich heilloos

en blijft ijlings

 

alles van waarde is weerloos

wordt van aanraakbaarheid rijk

en aan alles gelijk

 

als het hart van de tijd

als het hart van de tijd

 

(Lucebert 1974)