Ik wil niet dat de huidige en toekomstige generatie pensionado’s gezien wordt als een groep die in onze Westerse samenleving economisch goeddeels is afgeschreven, die weinig maatschappelijk nut meer oplevert en die vervolgens voor veel zorgproblemen, inclusief daaraan verbonden kosten zorgt.
De trouwe bloglezer weet dat ik als fulltime pensionado niet alleen wil genieten van ‘mijn oude dag’, maar tegelijkertijd verder wil gaan met zinvolle bezigheden. Liefst wil ik dingen doen, die aansluiten bij mijn brede werkervaring. Ik voel mij nog steeds duurzaam inzetbaar. Omdat ik een zelfsturend persoon ben, lukt dat redelijk. Als gerontoloog en beginnend ervaringsdeskundige, wil ik echter het begrip duurzame inzetbaarheid in een breder maatschappelijk kader zetten. In de algemene beeldvorming (en in de praktijk van de samenleving) komt er op het moment van pensionering officieel een eind aan duurzame inzetbaarheid. Kort door de bocht gezegd: ‘Ga maar genieten van je oude dag en laten we hopen dat je de samenleving niet teveel tot last bent.’
Duurzame inzetbaarheid zou moeten gaan over verantwoord omgaan met het leven algemeen. Een bredere opvatting over duurzame inzetbaarheid dan alleen arbeid is niet alleen relevant voor de huidige pensionado’s en de pensionado’s die straks wellicht 100 tot 130 jaar oud worden, maar ook voor de jongere generaties. De voortgang van de automatisering, kunstmatige intelligentie en de robotisering heeft grote invloed op de arbeidsmarkt. De komende decennia zal duurzame inzetbaarheid in werk niet meer vanzelfsprekend zijn voor grote groepen mensen. Als we blijven denken in lineaire, economische termen van arbeid dan zullen er heel veel mensen in de categorie ‘restafval’ terechtkomen, net als nu de pensionado’s en de werkeloze 55plussers.
Ik pleit er dan ook voor om parallel aan de opkomende ontwikkeling van de circulaire economie (waar afval niet meer bestaat) te zoeken naar een samenleving van circulair leven: een ecosysteem van mensen en producten die recht doet aan het bestaan van ieder individu inclusief de concrete invulling. Hoofdcriterium is daarbij dat ieders gevoel van eigenwaarde kan blijven groeien en bloeien. Met andere woorden, er dient een kanteling plaats te vinden van ons arbeidsethos naar een ethos die zich richt op ‘zinvolle bijdragen’ aan onze samenleving. De vraag is hoe kunnen we een dergelijk mega kantelingsproces in gang zetten?
Toevallig schuin tegenover mijn huis aan de Maasboulevard in Rotterdam ligt Blue City010, het voormalige zwemparadijs Tropicana. Op hun website lees ik: ‘BlueCity is een broedplaats voor innovatieve bedrijven die hun reststromen aan elkaar koppelen. Binnen ons ecosysteem van sociale ondernemers en radicale disruptanten is afval een waardevolle bouwsteen; de output van de éne is namelijk de input van de andere ondernemer. Zo creëren we samen een voorbeeldstad voor de circulaire economie. En dat is hard nodig ook. De lineaire economie heeft haar beste tijd gehad. Aan het begin van de keten raken onze grondstoffen op en aan het eind van de keten kampen we met afvalproblemen. Produceren, consumeren en afval weggooien – het is een onhoudbaar systeem. Om op ‘n prettige manier met 10 miljard mensen samen te leven, moeten we op zoek naar andere oplossingen. Die oplossingen liggen in het sluiten van de kringlopen. Start-ups en kleinschalige initiatieven laten zien hoe dat moet en: dat het kán.’
BlueCity010 is een zwembad vol mogelijkheden waar een start-up ‘circulair leven’ met enige goede wil in zou kunnen passen. Als omwonende van BlueCity behoor ik tot hun vijf belangrijke actoren, naast ondernemers, onderzoekers, onderwijs en overheid. Het lijkt me leuk om met enkele andere Rotterdamse babyboomers met brein, lef en lol het voortouw nemen en te onderzoeken of een start-up ‘circulair leven’, waarin ‘restafval’ van mensen niet meer bestaat, haalbaar en mogelijk is.
Wordt vervolgd……
Filosofisch gezien bestaat voor mij het hele leven uit werken. Als mens moet ik in alle levensfasen hard werken om zo zinvol en inspirerend mogelijk iets van mijn dagelijkse leven te maken. Werken is voor mij actief gericht leven en genieten van schoonheid, recht, waarde en liefde en daar eigen keuzes in maken. Werken vraagt om een breed scala aan competenties. Uit wetenschappelijke gerontologische studies weet ik dat de ontwikkeling en groei van de individuele mens niet stopt ergens in mijn leven, en zeker niet in de tweede levenshelft. Langzamerhand bouw ik namelijk als mens steeds meer stille kennis of ervaringskennis op en verwerf ik daaraan gekoppelde competenties. Juist dit type ervaringscompetenties helpt mij als mens om gelukkig en zinvol te leven en oud te worden. De wereld verandert in een zeer hoog tempo en dus ook onze levensloop. Of je nu jong bent of oud, je moet iets van de wereld om je heen kunnen volgen, begrijpen, anders word je doodongelukkig. Er komt dagelijks zoveel expliciete kennis beschikbaar, dat er op alle niveaus van leven en werken sprake is van een kenniskloof, want niemand overziet het meer. Voor het enigszins dichten van die enorme kenniskloof zal de mens moeten leren een omslag te maken in denken en handelen. Hoe verhoudt mijn persoonlijke onbewuste ervaringskennis zich ten opzichte van al die nieuwe expliciete kennis? Laat nu de ouder wordende mens daar steeds beter in (kunnen) worden!
Zolang werken een essentieel zingevingsonderdeel is van mijn/ons leven, zou ik wensen dat, naarmate ik ouder word, ik ook op dat leefgebied meer kansen zou krijgen. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat indidivuen gemiddeld rond hun 45ste in staat zijn een competentieshift te maken vanuit hun ervaringskennis. Bij veel 45plussers ontstaat het besef dat zij meer en meer een zinvolle en inspirerende invulling van hun (werk)leven wensen. Tijdens mijn directieschap van het kennisnetwerk de Vrije Levensloop Academie hebben wij tussen 2004 en 2008 een specifiek programma 45+ ontwikkeld, waarmee die ervaringskennisshift gemaakt kan worden. We hebben dat Midlife Resourcing genoemd. Vanaf die leeftijd is het verwerven van expliciete kennis niet alleen lastiger (mede neuro-fysiek bepaald), maar we merken ook dat in onze huidige samenleving deze kennis super snel verouderd of achterhaald is. Niemand kan dat type kennis uiteindelijk bijhouden. De menselijke geest schakelt dan haast automatisch over op onze stille kennis, ook wel ervaringskennis genoemd. Met competenties vanuit onze ervaringskennis, die tot op zeer hoge leeftijd kan doorgroeien, zijn we vervolgens in staat om al deze expliciete kennis, inclusief alles wat sociaal-cultureel bepaald is, te managen. Het individu bewust maken van zijn ervaringskennis is de sleutel tot duurzame inzetbaarheid. Met goed ontwikkelde competenties vanuit de ervaringskennis, waarvan communicatieve zelfsturing de kerncompententie is, kan de oudere werknemer een waardevolle en unieke rol vervullen in een complexe organisatie of bedrijf. Deze (oudere) werknemer zal minder stress ervaren en het beste uit zichzelf en anderen (jong en oud) halen, en zo maximaal renderen. Uiteraard is het belangrijk dat er in bedrijven een goede mix van generaties is, zodat er maximaal gescoord kan worden op kennismanagement.