In Trouw lees ik een interessant interview met Patrick Deboosere, hoogleraar demografie aan de VU, naar aanleiding van zijn boek Lang leve de vergrijzing. Kort door de bocht geformuleerd zegt hij: ‘Een normale pensioenleeftijd is zestig. Je moet actief blijven, maar niet per se met werk’.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is 550x550.jpg

Deze gedachte inclusief de kop ‘Lang leve de vergrijzing’ is mij uit het hart gegrepen. Ik ga niet in op de inhoudelijke argumenten voor pensionering vanaf je 60ste, die hij daarbij aanvoert. Vanuit mijn vakgebied gerontologie kijk ik liever naar de gehele levensloop en wil daarin de pensioenleeftijd meenemen. Ik haak aan bij het gegeven dat we anno 2020 bij de geboorte al min of meer de garantie krijgen om 85 jaar te worden. Tegelijkertijd is er een grens aan de ouderdom en moeten we de mythe ontkrachten dat we alsmaar fitter ouder kunnen worden.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is 20200902_152114.jpg

Als ik naar mijn eigen levensloop kijk, heb ik tussen mijn 23ste en 67ste gewerkt. Wel heb ik de kans gekregen en gegrepen om vanaf 63 jaar een beetje deeltijd pensioen op te nemen. Het geeft mij dan rust in het moeten maken van een goede omzet in mijn onderzoeks- en adviesbureau. Uiteindelijk ben ik op mijn 67ste echt met pensioen gegaan. Natuurlijk is het dan voor mij als gerontoloog interessant om te kijken hoe ik zelf omga met het pensionado-zijn. Ik schrijf daar vanaf 2014 een blog over.

Met mij zijn er op dit moment in Nederland zo’n drie miljoen burgers met pensioen. Alleen daarom al is het wenselijk vanuit een breder perspectief te kijken naar de huidige levensloop. Ik zie dan een levensloop die bestaat uit grofweg drie periodes: jong-zijn, volwassen-zijn en oud-zijn. Elk van die levensfase heeft zijn eigen ontwikkelaccenten op de diverse levensgebieden: lichaam/geest, sociale relaties, materiële zaken, activiteiten/werk, normen/waarden/zingeving. Ieders opdracht is – plechtig gezegd – een goed, gelukkig en zinvol leven op te bouwen en te leiden. In de levensfase jong-zijn staat opgroeien centraal met accent op onderwijs. In de levensfase volwassen-zijn is doorgroeien als mens belangrijk met het accent op (betaald) werken. In de levensfase oud-zijn blijf je doorgroeien met accent zingeving.

Elk individu heeft zijn unieke levensloop, die zich in ons maatschappelijke bestel binnen een bepaalde bandbreedte afspeelt. Zo zit jong-zijn ergens tussen 0 en 30 jaar, volwassen-zijn tussen 18 en 60 jaar en oud-zijn vanaf 60 jaar. In alle levensfasen gaat het er om menselijke waarden, betekenisgevende idealen, na te streven. Binnen dat spectrum is de economische waarde (in de zin van geld verdienen) vooral van toepassing in de levensfase van volwassen-zijn. Als we uitgaan van gemiddelde leeftijd 81 jaar zijn we daar de helft van ons leven mee bezig. De andere helft van ons leven maken we ons op een andere manier ‘te gelde’.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is img_20190411_114148.jpg

Van de eerste levensfase vindt iedereen het logisch en normaal dat het kind de tijd heeft en krijgt om op te groeien tot een volwassen mens. Komen we echter in de levensfase van oud-zijn, dan gaan allerlei economische principes meespelen. We roepen: vergrijzing kost veel geld, de zorg voor ouderen wordt onbetaalbaar. We laten ons hersenspoelen met allerlei truttige programma’s op TV van en voor ouderen. Ouderen worden maatschappelijk gezien niet echt serieus genomen.

Het is de hoogste tijd om deze pensionado knop om te zetten. Wij, ouderen staan nog steeds volop in het leven. Sterker nog, wij weten er heel veel van! We zullen waarden als ervaring en wijsheid ‘te gelde moeten maken’ en ons laten horen, net als Jan Terlouw.  Zet je kennis en ervaring in, in de buurt ten behoeve van de sociale cohesie. Wissel (levens)ervaringen uit met anderen, kinderen, vrienden, buren. Wees er voor mensen in je directe omgeving die even ondersteuning nodig hebben…

En geniet, zoals ik met volle teugen van het pasgeboren leven. Ik ben weer opa geworden en hoop dat nog lang te zijn voor mijn allerliefste kleindochters, een van bijna drie jaar en een van drie dagen!!!.

‘Lang leve de vergrijzing’.