Het blogjaar 2019 wil ik niet afsluiten met doemdenken, maar met hoop en vertrouwen. Als ik vandaag, maandag 16 december 2019 de krant lees, staat op de voorpagina dat de klimaatconferentie in Madrid feitelijk (nog) geen concrete maatregelen heeft opgeleverd. Een deelnemer laat optekenen: ‘We hebben geen planeet B’. Positief is dat bijna alle landen van de wereld gedurende twee weken op politiek topniveau over het klimaat met elkaar gesproken hebben. Ik hoop dat de landen ook goed luisteren naar elkaar. Hoopgevend is dat jongeren uit alle delen van de wereld zich nadrukkelijk laten horen.
Op de voorpagina staat ook de sportprestatie van de handbalvrouwen. Ze worden zomaar voor het eerst wereldkampioen. Dit nieuws geeft de samenleving een gevoel van samenhorigheid. Het maakt ons trots en verbindt ons als land. Op de sportpagina lees ik het treurige nieuws dat onze Nederlandse topvoetballer Memphis Depay zijn kniekruisbanden heeft gescheurd. Hij zal niet mee kunnen doen met het Europese voetbaltoernooi komend jaar. Dat is zeker een aderlating.
Terugkijkend over het afgelopen jaar zijn we in Nederland geconfronteerd met een groot aantal groepen die de straat zijn opgegaan uit onvrede. We hebben stakende en protesterende leraren, verpleegkundigen, jeugdzorg medewerkers, politieagenten, brandweerlieden, bouworganisaties, klimaatactivisten en boeren gezien en dan is de lijst nog niet compleet. Ik denk dat wij de laatste decennia te weinig oog voor elkaar hebben gehad. Het is vooral een kwestie van ‘ieder voor zich’.
Wat mij bij deze stakingen en protesten enige zorgen baart is de toonzetting en het daarop volgende gedrag van veel boze mensen. Met name de boeren overschrijden grenzen als zij woensdag de 18e de hele Nederlandse samenleving gaan ontwrichten onder het motto: ‘Wij willen met tractoren de Nederlandse overheid dwingen onze regels en oplossingen te accepteren.’ Helemaal te bont maken zij het met verwijzingen naar de 2e W.O. en de jodenvervolging. Gelukkig komen er vanuit de samenleving vele reacties op hun gedrag.
Opgegroeid in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ben ik redelijk vertrouwd met maatschappelijke protesten en stakingen. Het ging er ook toen soms hard aan toe. Toch is het een groot verworven goed dat in onze Nederlandse democratie de mogelijkheid bestaat. Echter meningsverschillen moeten uiteindelijk uitgepraat worden en dat kan niet als burgers dreigen het recht in eigen hand te nemen. Als zich zo’n situatie voor doet, hoor ik tot mijn grote ergernis sommige politici roeptoeteren dit gedrag te veroordelen, om er meteen aan toe te voegen het wel te kunnen begrijpen. We zien zelfs dat de rechterlijke macht, die juist staat voor onze democratie, tot in de Tweede Kamer onderuit gehaald wordt.
Iedereen maakt fouten, soms grote fouten, ook de overheid. Terecht zijn er grote zorgen over onze overheid, zoals de Belastingdienst. Naar mijn idee zijn we langzamerhand in een fase terechtgekomen, waarin we alles bekijken vanuit oneliners, wantrouwen en angst. Het is de basishouding geworden van de wetgevende overheid. Het is de burger die de politicus ziet als zakkenvuller, de vluchteling als gelukszoeker, de onbekende medemens als een vijand. Hier een verandering ten goede in brengen is geen gemakkelijke opgave. Als democratische burgers zullen we aan deze oneliners inclusief het wantrouwen en angstgevoel bij allerlei kleine en grote vraagstukken van dit moment, aandacht moeten besteden. Onze democratie heeft op dit punt een extra impuls nodig. Het klinkt niet alleen groot, het is het ook. We zullen dat vanuit ons diepste zelf overal en op alle niveaus van onze samenleving moeten laten gebeuren door meer inhoudelijk te praten met elkaar en te luisteren naar de ander.
Mijn babyboomhart weet dat je met het nemen van kleine stappen een groot verschil kunt maken. Mijn babyboomhart weet ook dat aandacht voor elkaar vanuit compassie en vertrouwen, je een gelukkig mens maakt.
EEN GELUKKIG EN GEZOND 2020