Onze laatste stop in Israël is de oudste kibboets van het land, gelegen aan het meer van Tiberias. Tijdens de autorit vanuit Jeruzalem rijden we deels door bezet gebied. Aan weerszijden van de snelweg staan hoge hekwerken met veel prikkeldraad. Het voelt alsof dit land in een permanente staat van oorlog verkeerd. Zo is het feitelijk ook. Ik moet denken aan de muur van Berlijn, die in 1989 gesloopt is. Toen dacht ik dat er wereldwijd een besef was, dat muren tussen mensen totaal geen oplossing biedt, laat staan vrede. Helaas, we leren niet van de geschiedenis. Het bouwen van muren gaat niet alleen verder in dit gebied, ook de grootste vriend van Israël, Donald Trump heeft de smaak van muren bouwen ontdekt.
We verblijven twee dagen in de Kibboets Degania Bet, gesticht in 1909 door Joden uit Oost Europa. De idealen achter de kibboetsen zijn: zelfvoorziening en gelijkheid, waarbij iedereen zich inzet voor de gemeenschap. Jammer dat de politiek deze idealen niet kan toepassen om het conflict tussen de Israëliërs en de Palestijnen op te lossen. Overigens kunnen wij in onze geïndividualiseerde samenleving daar ook veel van leren. Het blijkt dat jonge Israëliërs met kleine kinderen graag naar een kibboets verhuizen, omdat het veel ruimte voor de kinderen en goede huisvesting biedt. Een autoritje door de Golanhoogten mag niet ontbreken. Deze prachtige en vruchtbare hoogvlakte is voor Israël van groot strategisch belang vanwege de ligging bij Syrië, Jordanië en Libanon.
Na zeven dagen eindigt hier onze Israël trip. We brengen de huurauto naar een ophaalpunt in Afula. Van daaruit is het een half uurtje met een taxi naar de grens. We steken over bij de Sheik Hussein Bridge, zo op het oog een grote grensovergang. Grenzen te voet oversteken vinden wij een van de meest avontuurlijke momenten op dit soort vakanties. Ook nu weer. We lopen eerst naar een gebouw waar een vrouwelijke grenswacht ons opwacht met de vraag: ‘Do you have a gun?’ We weten dat we niet moeten spotten of lachen, dus reageren we met een serieus ‘No, we don’t!’ Zonder verdere controle mogen we doorlopen. Na honderd meter komen we bij een gebouwtje waar we onze Shekels kunnen wisselen voor Jordaanse Dinars. Vervolgens lopen we langs de tweede Israëlische controle die niets voorstelt. We zien een groot leeg terrein met achteraan diverse gebouwen. Daar aangekomen, blijkt dat we moeten wachten op de bus, die ons naar het Jordaanse grensgedeelte brengt. Gelukkig is er een hal met airco, want het is 29 graden Celsius. Na een half uur mogen we de bus in stappen, nadat iemand onze papieren heeft gecontroleerd. We zijn de enige passagiers. Bij de Jordaanse grens lopen we op goed geluk naar een van de gebouwen. Bij de deur staat een bordje met de tekst ‘No luggage allowed’. Enigszins ongemakkelijk laten we onze bagage onbeheerd buiten staan, want wat moet je anders? Kennelijk zijn ze bang voor bommen?? In het gebouw treffen we Jordaanse douaniers, die al sigaretten rokend achter de balie ons op joviale toon te woord staan. Er moet een irisscan gemaakt worden van onze ogen. Die van mij lukt niet. Kennelijk is dat geen probleem. De visa worden in onze paspoorten gezet. We zijn inmiddels anderhalf uur verder en mogen nu langs de Jordaanse douane. Wederom nauwelijks of geen controle van onze bagage. Nog steeds is het douanegebied. Er blijken speciale taxi’s te staan, waar we een kaartje voor moeten kopen. Deze taxi brengt ons twee kilometer verder ‘outside the border’. Daar staat onze Jordaanse chauffeur en gids op ons te wachten. Zijn naam is Osama…
We zijn in Jordanië en hebben een rit van ruim twee uur voor de boeg naar Madaba. Maar eerst krijgen we een kop thee aangeboden in een soort wegrestaurant. We worden daar welkom geheten door de hele familie. Dit voelt anders dan Israël. Het voelt als een warm bad.
Wordt vervolgd…