De meest gehoorde wens dit jaar in mijn sociale netwerk luidt: Een fijne kerst en vooral een gezond en gelukkig 2018. Het woordje gezond wordt dan met veel gevoel uitgesproken. Van mijn ouders leerde ik zeggen: Zalige Kerst en Zalig Nieuwjaar. In die tijd van confessioneel Nederland wist iedereen dan meteen dat je Rooms Katholiek was. De protestanten zeiden altijd: Gezegende Kerst en Gezegend Nieuwjaar. De niet-gelovigen spraken de wens uit: Vrolijk kerstfeest en gelukkig nieuwjaar. Mijn rooms katholieke geloof anno 2018 is er nauwelijks nog; ik voel ik mij een zogenaamde culturele katholiek. Dat wil zeggen dat er zich in mijn genen ontegenzeggelijk iets van het katholieke geloof heeft genesteld, maar ik voel mij niet meer deel uit maken van de katholieke kerk. Daarentegen koester ik wel sommige rituelen, waarvan de kerstnachtmis er één van is. Elk jaar gaan mijn lief en ik op kerstavond naar de kerk om ons daar onder te laten dompelen in de sfeer met meerstemmige koormuziek en de walmen van overdadig wierook. Dat deden we ook met onze kinderen toen ze nog op de basisschool zaten. We hebben ze samen laten dopen toen ze klein waren, maar een specifieke katholieke geloofsopvoeding hebben we hen niet gegeven. Zij zijn hun eigen weg gegaan en hebben ten opzichte van ons nauwelijks katholiek geloof in hun genen.
Mede daarom is het een grote verrassing als afgelopen kerst onze dochter en haar vriendin ook naar de kerk willen. Na wat heen en weer appen gaan we met z’n vieren naar de nachtmis in de Lambertuskerk te Kralingen. Daar zitten we dan naast elkaar in een Rooms- Katholieke kerk, cultureel katholiek te zijn. De overvolle kerkbanken doen vermoeden dat wij niet de enige cultureel katholieken zijn. Tijdens het zingen van de kerstliedjes voorafgaand aan de kerstviering, ervaar ik meteen weer het oude gevoel van samen, letterlijk gezongen tijdens het lied ‘Wij komen tezamen..’. Ik bedenk mij dat je op dit moment in deze kerk een gemeenschap vormt, die iets wil betekenen in de samenleving en dat hardop uitspreekt en uitzingt. Grote woorden als vrede op aarde, naastenliefde en barmhartigheid klinken vanaf het preekgestoelte. Je wenst vreemde mensen naast je in de kerkbanken vrede en voorspoed. Zoals vaak met rituelen brengt deze kerstviering mensen bij elkaar. Het geeft op zo’n moment even iets van verdieping in je morele leven. Tegelijkertijd betrap ik mij er op dat ik moet denken aan het vele geweld dat gepleegd is en nog steeds wordt in naam van de leer, van de religie. Of het grootschalige seksuele misbruik gedurende eeuwen in de katholieke kerk. Het voelt verwarrend. Ik vraag mij in stilte af hoe mijn dochter en haar vriendin dit alles ervaren. Zal religie op den duur verdwijnen of blijven mensen hopen op iets van eeuwigheid? Wil ik liever een gevoel van onsterfelijkheid hebben en deel uitmaken van een groter kosmisch plan of accepteer ik het feit dat het ophoudt bij de dood?
In mijn levensloop maakte ik de eerste 20 jaar van mijn leven op alle samenlevingsgebieden deel uit van de katholieke gemeenschap. Vanaf de jaren 70 en 80 in de vorige eeuw ben ik op zoek gegaan naar andere plekken of gemeenschappen waar het bouwen van betekenisvolle en zinvolle contacten tussen mensen centraal staat. En nu als fulltime pensionado merk ik dat ik nog nadrukkelijker dan voorheen op zoek ben naar de zin van mijn (of het) leven. En ik zoek en vind dat steeds meer in de ontmoetingen met mensen.
Bij het verlaten van de kerk na afloop van de kerstviering hoor ik mijzelf zomaar weer tegen mijn lief, dochter en haar vriendin de aloude wens uitspreken ‘Zalig Kerstfeest.’