Nederland is apathisch, behalve als het gaat om schelden en tieren op zwarte piet. Dagelijks worden we als burgers geconfronteerd met onverwachte effecten van politieke maatregelen. Dan zijn het de pensioenen, dan de zorgkosten en vorige week de belasting op vakantiegeld. Het lijkt er op dat politici zelf schrikken van deze onverwachte effecten. Maar een opstand breekt er niet uit! Als ik naar mijn eigen reactie kijk, merk ik ook een zekere apathie. Mijn verstand zegt dat deze regering als taak heeft ons land nu eenmaal door de economische recessie heen te loodsen en dat ik als brave burger ze daarom moet steunen. Toch verandert er de laatste tijd iets wezenlijks, namelijk dat ik het vertrouwen in de politiek kwijtraak. Ik stoor me aan de manier van discussiëren, de hypes, elk gebeuren dat opgekrikt wordt tot groot nieuws. Tegelijkertijd constateer ik dat we steeds minder in staat zijn de consequenties van de zelf gemaakte wet- en regelgeving te overzien. Windmolens die er net staan worden afgebroken omdat er met een betere subsidie op diezelfde plek nieuwe windmolens geplaatst kunnen worden. De wet- en regelgeving maatschappij gaat langzamerhand aan zichzelf ten gronde. Nog zorgelijker is, dat er een steeds grotere communicatiekloof tussen politici en burgers, maar ook tussen allerlei geledingen in onze maatschappij ontstaat.
Terecht schrijft een vriend in zijn reactie op mijn blog langdurige zorg: (ik citeer vrij vertaald) ‘Meningen over hoe onze maatschappij in elkaar moet zitten, moeten gekanaliseerd worden via de politieke partijen, omdat die nou eenmaal in de vertegenwoordigende lichamen besluiten. Anderzijds is directe participatie van burgers, die meer zelfzorg, zelfsturing, zelfstandigheid e.d. willen, nodig. Simpelweg omdat het hun eigen leven verrijkt en dat van de maatschappij als geheel.’ Daar ben ik het mee eens. De vraag is dan hoe we dat realiseren? De verschillen tussen burgers nemen toe en binnen deze individualiseringstrend zouden zij meer uitgedaagd moeten worden om zelf te zoeken naar oplossingen, die bij hen passen. Een voorbeeld draagt Lans Bovenberg, hoogleraar economie onlangs aan: ‘Iedereen zou een persoonlijke pensioenrekening moeten krijgen als hij of zij pensioen opbouwt als werkende. Deelnemers krijgen dan een individueel beleggingsdepot. In dit systeem worden risico’s, zoals het feit dat de één langer leeft dan de ander gedeeld.’ De burger wil een eigen leefstijl, waarbinnen gewaarborgd is dat hij maximaal eigenaar is en blijft van zijn eigen leven. Voor wat betreft de samenleving stelt deze individualisering andere eisen aan communicatie tussen burgers èn politici dan de afgelopen 150 jaar. De traditionele vakbonden hebben hun tijd gehad, evenals veel andere inspraakorganen en adviescommissies. Er is volgens mij maar één weg die we kunnen gaan en dat is de weg van de dialoog vanaf de wieg tot het graf. De dialoog is een vorm van communicatie, die werkt als een trektocht die je samen met medeburgers (en politici) aangaat. Je weet dat je zelf en je omgeving er baat bij hebben. Je beseft ook dat het een lastige trektocht is en dat je de wil moet hebben om er mee door te gaan. In de dialoog komen mensen in verbinding met elkaar vanuit ieders kwaliteiten, talenten en creativiteit. De dialoog stimuleert de samenhang tussen de individuele mensen en dus ook tussen politici en burgers. De cultuur filosoof Arnold Cornelis spreekt over communicatieve zelfsturing als de nieuwe stabiliteitslaag waar onze samenleving in de 21ste eeuw behoefte aan heeft. Eerst is er de stabiliteitslaag van het ‘natuurlijke systeem’ waarbinnen de groep de norm is. Dan volgt het ‘systeem van wet- en regelgeving’, de stabiliteitslaag waar wij nu nog in zitten. Maar ook hier lopen we in vast. De individualisering binnen onze samenleving vraagt nu om communicatie vanuit zelfsturing. Met behulp van de dialoog kunnen we communicatieve zelfsturing leren, te beginnen op scholen, daarna overal: op het werk, in de politiek en uiteindelijk – indien nodig – in zorgondersteunende situaties. Het valt misschien niet zo op, maar al 14 jaar wordt in november de Dag van de Dialoog georganiseerd in heel veel gemeenten. Op allerlei plekken in die gemeenten gaan burgers met elkaar aan dialoogtafels in gesprek over hun stad, over hun leven, over hun bijdrage aan elkaar.
Nederland kan voortrekker worden in het oefenen van een nationale dialoog, te beginnen met de ‘Pietendialoog’….mooi toch?
Of Nederland apatisch geworden is, weet ik niet zeker. Maar ik heb wel het gevoel dat het vertrouwen in de politiek verloren gaat. Of erger, al bijna is. Dit gevoel staat los van het beleid en beslissingen van de huidige coalitie. Maar wordt wel in de hand gewerkt door absurdistische wet- en regelgeving, belastingplannen en surrealistische subsidies.
Met jou deel ik de mening dat het hoog tijd is voor directe participatie van de denkende burger. Maar is er eigenlijk niet iets anders aan de hand? Is het mischien zo dat het huidige politieke systeem – gebaseerd op 19e eeuwse waarden en ideologieën – eigenlijk failliet is?
Een handjevol mensen, verenigt in politieke partijen en de daaruit voortspruitende instellingen, neemt besluiten, beslissingen en stelt programma’s en eisen op met als basis verouderde denkbeelden. Zij sussen zich in slaap met de gedachte dat zij de samenleving vertegenwoordigen. Maar niets is natuurlijk minder waar.
De realiteit is dat de meeste burgers zich niet helemaal vertegenwoordigd voelen. Dat komt onder meer omdat de maatschappij en de wereld, gedreven door technologie, snel veranderd. Zo snel zelfs dat statisch denkende overheden zenuwachtig om zich heen kijken en met open mond mijlenver achter de realiteit aanlopen. En uiteindelijk alleen maar reageren op de waan van de dag. Het resultaat van al deze fluweelpolitiek is de burger als dakloze.
In België is onder aanvoering van David van Reybrouck een respect afdwingende poging gedaan om de denkende burger bij elkaar te brengen en te laten discussiëren. Eerst op lokaal en regionaal niveau, daarna op landelijk niveau.
Hopelijk is de poging in België een aanzet tot een andere vorm van democratie en sluit dit aan bij de genoemde communicatieve zelfbesturing.
Om terug te komen op de vraag of wij apatisch geworden zijn. Nee. Ik geloof er helemaal niets van. Er worden door allerlei mensen heel veel spannende en enthousiaste initiatieven ontwikkeld. Dat gaat van vastgoedontwikkeling op basis van bestaande gebouwen en infastructuren, via hightech in Eindhoven en markten met koffiebranders in de Fenixloods op Katendrecht, Rotterdam.
Mogelijk leidden deze activiteiten tot bloei en ontstaat er ook een ander inzicht op hoe wij om moeten gaan met een constant veranderende maatschappij.
Ik hoop dat beide ontwikkelingen – zelfbesturing en nieuwe initiatieven – op afzienbare termijn groeien en daardoor een nieuw maatschappelijk elan en nieuwe politiek brengen.
Henk Leenheer