‘Rijk, zo voel ik me, als ik iedere dag weer op me af kan laten komen en het verloop ervan niet bepaald wordt door gebruikelijke verplichtingen zoals ik die had tijdens mijn werkzame levensperiode’, aldus schrijft mijn gepensioneerde broer. Hij schrijft verder: ‘Ik heb bewust in het begin van mijn pensionering niets ingepland. Ik ging geen dingen zoeken om mijn tijd nuttig in te delen en ik wilde geen (vrijwilligers) verplichtingen aangaan. Ik wachtte gewoon af wat er op mijn pad zou komen, verzekerd van een rotsvaste, geweldige achterban van familie en vrienden, waar ik door de jaren heen altijd op terug kon vallen. Rijk ben ik nu, niet zozeer omdat er iets geheel nieuws op mijn pad is gekomen, maar omdat ik in mijn derde levensfase, nog intenser ben gaan genieten van alles om me heen, vooral van allen die me lief zijn!’
Fulltime pensionado-zijn geeft enerzijds een gevoel van ‘niet meer moeten’, maar anderzijds van ‘juist wel moeten’ omdat je maximaal zelf invulling dient te gaan geven aan je dagelijkse bestaan. Het is een levensperiode die de maatschappij respecteert en daarvoor ruimte biedt middels AOW en pensioen. Deze derde levensfase gaat voor iedere Nederlander in op een biologisch leeftijd van 65 jaar. Zo hebben we dat meer dan honderd jaar geleden afgesproken. Anno 2014 vindt menigeen dat systeem te rigide en absoluut niet meer van deze tijd, waarin de individuele ontplooiing van de mens centraal staat en mensen ouder en ouder worden. De overgang naar de derde levensfase zou eigenlijk voor ieder individu een natuurlijk verloop moeten hebben. Je zou deze pensioneringsfase organisch en flexibel binnen moeten kunnen stappen ergens tussen je 57ste en 70ste levensjaar of zelfs nog iets later. In een artikel over een onderzoek vanuit de Leyden Academy on Vitality and Aging onder ouderen vanaf 55plus lees ik dat bij de nog werkende respondenten bijna 50% wel langer door wil werken na hun 65ste als dit onder eigen voorwaarden kan, zoals meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Een kwart van de respondenten zonder baan zou nu onder die condities wel weer aan de slag willen en daarvoor zelfs aan salaris willen inleveren. Vooral ‘zelfmanagement’ geldt bijna unaniem voor alle respondenten. En dat laatste kan ik als gerontoloog volmondig beamen: de groei en ontwikkeling naar zelfmanagement is kenmerkend voor ouder worden. Je wordt steeds meer eigenaar van je eigen bestaan. Voor die groei en ontwikkeling ben je zelf in eerste instantie verantwoordelijk. Het is de persoon zelf die tijdens zijn gehele loopbaan (en leven) daar aan zal moeten werken.
De meeste bedrijven, zo laat onderzoek zien, hebben baat bij zelfsturende en ervaren oudere medewerkers. Werkgevers kunnen hier meer profijt van hebben door met oudere medewerkers zogenaamde ‘loopbaan gerelateerde levensloopgesprekken’ te voeren. De oudere medewerker schetst daarin zijn ambities, meningen en wensen ten aanzien van zijn werk. Samen met de leidinggevende wordt dan creatief gebrainstormd over de mogelijkheden en onmogelijkheden van die ambitie ten aanzien van de werkprocessen in het bedrijf. Tot slot wordt een concreet werkplan uitgezet qua taken, verantwoordelijkheden, ureninzet en salariëring zodanig, dat werknemer en werkgever daar tevreden mee zijn. Op die manier word je niet alleen meer eigenaar van je loopbaan, maar werk je eveneens toe naar het uiteindelijke eigenaarschap ten behoeve van je derde levensfase.
In mijn adviesbureau heb ik na mijn pensionering eerst nog ‘gewoon’ doorgewerkt. Nu in mijn 68ste levensjaar ben ik dat specifieke advieswerk aan het ombouwen en ga ik vooral nieuwe verplichtingen aan met mijzelf. Zo schrijf ik iedere ochtend aan mijn blog. Ik dwing mij in een dagritme van werken. Dat is mijn manier, dat past bij mij. Ik merk dat de dag nu goed begint en dat het bloggen een extra energiebron is voor de rest van de dag en de week.