Terwijl ik in mijn volkstuintje zakken grind van 25 kg aan het uitladen ben, komt een buurman langs, die zegt: ‘Je mag geen 25 kg tillen’. Mijn eerste reactie is dat de ARBO wet voor mij als pensionado gelukkig niet meer geldt. Ik ben vrij om te doen en laten wat ik wil. Het geeft mij soms een prettig gevoel om mij even af te zetten tegen zaken die naar mij idee te ver doorgeslagen zijn, of om even mijn onafhankelijkheid te benadrukken. Maar eigenlijk weet ik ook dat dit niet slim is. De buurman heeft natuurlijk groot gelijk met zijn opmerking. Hij geeft nieuwkomers graag allerlei tips, liefst voorafgaand aan een klusje: ‘Je hebt niks aan goede tips als je die achteraf krijgt, toch?’ Het is even wennen voor een eigenwijs iemand zoals ik, om ongevraagd advies te krijgen. Toch realiseer ik mij dat het handig is om in een omgeving te zijn waar je aangesproken wordt op je eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van je lijf en leden. Daar is niks mis mee.
Elkaar aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid is de ‘stille kracht’ binnen organisaties, die hoog in hun vaandel hebben staan dat de individuele werknemer zich permanent (dus ook na 45 jaar) kan blijven doorontwikkelen. Werken aan je individuele ontwikkeling is voor iedere werknemer zinvol, want je leert steeds beter je eigen keuzes en afwegingen te maken. Het kan je zelfs helpen om samen met je werkgever creatieve wegen te vinden waardoor je met plezier kan blijven werken tot de pensioengerechtigde leeftijd. Er zijn voorbeelden – een Schiedams stratenmakersbedrijf – waar werkprocessen zo georganiseerd zijn, dat ook oudere werknemers prettig door kunnen werken. ‘De wereld’ waarin we werken, is gigantisch snel aan het veranderen en wordt mede daardoor complexer. Wil je als bedrijf mee blijven doen, dan zul je moeten blijven investeren in de ontwikkeling van werknemers op alle niveaus. Want, of je wilt of niet, onze geïndividualiseerde samenleving ‘dwingt’ als het ware de organisaties om op alle werkniveaus een omslag te maken van een handen/hoofd organisatie, naar hoofd/handen organisatie: eerst denken dan doen. In deze cultuuromslag is het noodzakelijk goed te communiceren, niet hiërarchisch bepaald, maar vooral vanuit het principe van gelijkwaardigheid. Dat betekent met inzet van je ervaringskennis met elkaar praten over verbetering van de werkprocessen. Maar ook in het wijs omgaan met eigen lijf en leden, lichamelijk en mentaal, zoekend naar balans in werk en privé. Zo vertelt een voorman tijdens een workshop over dit thema dat hij met een van zijn mannen het gesprek is aangegaan of het wel verstandig was voor hem om die dag in de hijskraan te gaan werken. Je moet daarvoor 100% geconcentreerd kunnen werken en hij wist dat er in zijn privé leven grote spanningen waren.
Naar mijn stellige overtuiging kunnen 45 plussers met hun opgebouwde ervaringskennis een centrale rol vervullen in deze cultuuromslag (lees blog 7 maart). Het oude denken in de vorm van ‘ontzie beleid’ (extra privileges voor oudere werknemers) moet dan wel plaatsmaken voor het nieuwe denken. Nieuw denken werkt pro actief, benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van het individu en biedt maximaal ruimte voor uitwisseling van ervaringskennis. Het zal uiteindelijk een win-win-win situatie opleveren.
De werknemer blijft gezond, vitaal en gemotiveerd want hij kan zich blijven ontwikkelen. De werkprocessen op alle niveaus zullen daardoor beter verlopen, want er wordt goed met elkaar gecommuniceerd. De organisatie zal mede dankzij deze cultuurdragers wendbaar zijn en blijven in een zich snel ontwikkelende en complexer wordende markt.