DSC00690

‘Je hoeft niet veel bijzonders te zien, je ziet al zoveel.’ Dit citaat lees ik ’s morgens in de krant, het is een tekstregel van de al wandelende Zwitserse schrijver Robert Walser. Als ik later op de ochtend een uitgebreid telefoongesprek met mijn broer heb, komt deze tekst weer op mijn netvlies. We hebben een inspirerend gesprek over mijn blog. Hij vraagt zich af: ‘Is deze levensfase nu zo anders, dan de andere fasen? We leven toch gewoon verder en bouwen voort op alles wat we hebben ervaren en gedaan? Ouder worden hoeft toch niet zo nadrukkelijk geprofileerd worden ten opzichte van de andere levensfasen?’ Eigenlijk is het dezelfde vraag die een vriend mij kortgeleden stelt tijdens een lunchgesprek.

In mijn blog ‘fulltime pensionado’ probeer ik datgene wat ik zelf wandelend op mijn trektocht door het leven tegenkom te duiden. Ik ben net als Walser en alle andere mensen, een gewoon mens en maak gewone dingen mee. Omdat ik nu meer tijd heb dan voorheen en omdat ik minder tijd heb in de toekomst dan voorheen én natuurlijk omdat levensloopbeleid mijn vakgebied is, ga ik al wandelend meer om mij heen kijken dan voorheen. Ik heb niet een speciale route voor ogen. Mij vallen onderweg gewoon dingen op die er altijd al waren, maar op de een of andere manier nog niet zo helder of anders. Die momenten pak ik er uit, want kennelijk beleef ik het nu helder of anders. Bijvoorbeeld op het journaal komen beelden voorbij van de eenmalige ontmoeting die 60 Zuid Koreanen mochten hebben met evenzoveel familieleden in Noord Korea. Ik ervaar een diep gevoel van onrecht en laat de tranen toe die in mijn ogen schieten. Die beleving haal ik er voor mijzelf even uit en constateer dan dat ik het de laatste jaren vaker meemaak en dat er helemaal niets mis mee is, om bijvoorbeeld sneller geëmotioneerd te raken. Integendeel zelfs, want mijn gevoelsleven dat zich al 67 jaar aan het ontwikkelen is, voelt belangrijker dan ooit. Belangrijker dan de hoofdprijs in de lotto winnen. Belangrijker dan dat anderen zien dat ik huil. Belangrijker dan iets op de maatschappelijke ladder bereiken. Mijn ‘goede gevoel’ bepaalt steeds meer of ik ‘lekker in mijn vel zit’. Een vriendin schrijft deze week in een mailtje: ‘Mij valt op dat ik intenser dan ooit geniet in deze fase van mijn leven, van de natuur, van de wisselende seizoenen, maar ook van de plek waar ik woon, sport, door de stad fiets, of als ik een boek lees, liefheb en zelfs het huishouden doe. En ik hoor dat ook van vriendinnen’.

Van diezelfde Walser lees ik nog een prachtige tekstregel en die luidt: ‘Onderweg kom ik niets anders tegen dan wat een gewoon mens maar op een gewone weg tegen kan komen.’