Ik heb een haat-liefde verhouding met fitness. De fitness industrie blijft mij uitdagen via goed uitziende 40-gers op de billboards langs de lokale wegen. De nieuwste binnenlokker is de personal coach, die werkt als een stok achter de deur en die trainingsprogramma’s maakt op mijn persoonlijke situatie. Twee jaar geleden ben ik gestopt omdat mijn vriend, met wie ik naar fitness ging, verhuisde. Het feit dat we samen afspraken en na afloop in de bar bij kletsten met een biertje en een bitterbal was de belangrijkste motivatie. Mijn fysieke gesteldheid gaat achteruit, ik kan dat niet ontkennen. Dat dit grote ongemakken met zich mee gaat brengen, is een permanent doemscenario in mijn hoofd. Ik hoef geen sportdeskundige te zijn om te weten dat meer bewegen goed is voor mijn lijf en leden. En ik weet ook dat mijn fysieke gesteldheid minder snel achteruit gaat als ik meer beweeg. Al bijna twee jaar is er een stemmetje in mijn hoofd dat roept: “Denk er aan Rust Roest’. Mijn opa had dat als levensmotto. Hij was slager en heeft zijn hele leven gewerkt. Pas toen hij zich vaker in de vingers sneed met die vlijmscherpe slagersmessen en de wonden steeds moeilijker genazen, moest hij bijna 80 jaar oud, met werken stoppen. Om toch wat te doen poetste hij elke dag de schoenen van ons hele gezin.
Uitgedaagd door de billboards ben ik zelf in de rol van personal coach gaan zitten. Ik heb bedacht dat ik het ‘fysieke onderhoud’ deel laat uitmaken van mijn dagritme. Op een voor mij organische manier, zodat het niet is van: ‘ik moet weer zo nodig bewegen’. Sinds een maand doe ik elke ochtend een aantal rek- en strekoefeningen, zodat mijn spieren en gewrichten weer enigszins soepel aan voelen. Vervolgens maak ik – telkens als ik in de stad iets moet doen – de verplichte keuze voor de fiets, ook bij slecht weer, tenzij……? En sinds enkele maanden is ons volkstuintje een ultieme uitdaging om fysiek bezig te zijn en voorzichtig uit te proberen of ik grenzen weer iets kan opschuiven naar de ‘goede’ kant. Ik moet nu wel opletten niet extra te gaan eten.
Als gerontoloog adviseer ik ouderen niet alleen iets te doen aan de fysieke gesteldheid, maar ook te investeren in de ‘grijze hersencellen’: doe aan hersengymnastiek.