Op je 123ste druiven gaan plukken op een wijngaard op de Azoren! Wat is er mooier dan dat wensdromen werkelijkheid worden? Je moet wel geduld hebben, in mijn geval dus 56 jaar. Maar nu sta ik dan op het vliegveld op het eiland Pico. Het lijkt op een groepsreis voor pensionado’s als ik zo tussen al die 100-plussers op de bus sta te wachten. Eigenlijk heb ik een hekel aan groepsreizen. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. Als ik zo om mij heen kijk, kan ik eens mooi vergelijken hoe anderen gezond 130 jaar oud worden. Naast mij staat een 100-jarige vrouw, een oud model vind ik. Ze ziet er voor de leeftijd wel redelijk aantrekkelijk uit, maar je ziet meteen dat er behoorlijk veel aan verspijkerd is. Ik kan dat zien aan haar kunstogen en -oren. Ze heeft duidelijk een kunstmatig aangebrachte haardos. En als ze tegen mij begint te praten, zie ik ook dat haar mond vol implantaten zit. Eerlijk gezegd knap ik direct een beetje op haar af. Het wordt erger als ze zonder enige gène vertelt ze dat ze niet alleen een nieuwe linkerheup heeft, maar ook een nieuwe knie. Waarschijnlijk is zij later dan ik aan de anti-verouderingspillen begonnen en dan is het begrip ‘gezond’ toch iets anders. Sowieso vind ik het verschrikkelijk irritant als pensionado’s te pas en te onpas over hun eigen of andermans ziektes en kwalen beginnen te praten. Ik zelf heb redelijk geluk gehad tot nu toe. Vanaf het moment dat ik met de anti-verouderingspillen ben begonnen, gaat er bij mij niet meer zoveel kapot en hoeft er dus ook niks vervangen te worden. Terwijl ik zo sta te peinzen, ratelt het oude model 100-jarige door. Dan zie ik haar blik ongegeneerd in de richting van mijn grote bos krulhaar gaan. De schrik slaat me om het hart. Oh nee, toch niet weer! Het is bijna, zo niet nog erger dan mijn nachtmerries als kind. En ja hoor, ik hoor de grote boze wolf in haar stem, die roept: ‘Wat een mooie bos krullen. Zijn die van je zelf? Zijn die echt of…..? Mag ik even voelen?’ Ik wil wegrennen, net als vroeger. Maar alle 100-jarige vrouwen bij de bushalte drommen om mij heen, sluiten me in en graaien naar mijn krullen. In een flits zie ik mijzelf als 4-jarig jongetje met blonde krullen in de trolleybus in Arnhem zitten, trots naast mijn vader. In de bus zitten enkele vrouwen die naar de markt gaan. Ze kijken naar mijn vader en vooral naar mij. De onvermijdelijke vraag volgt: ‘Van wie heb jij die mooie krullen? En mijn voorgeprogrammeerde antwoord luidt: ‘Van Onze Lieve Heer!’ Terwijl de vrouwen verder praten, loopt mijn vader naar de buschauffeur, geeft hem twee sigaretten en roept door de microfoon: ‘Dames, dit is mijn prinsje, zijn krullen heb ik niet, en mijn vrouw ook niet. Dus hij is vast van de melkboer.’ Dan zie ik in het echt mijn vader achter de groep 100-jarigen staan. Hij wenkt mij. Ik duw de vrouwen opzij en wil naar hem toerennen, maar struikel. Languit lig ik op de grond en scherm met mijn armen mijn hoofd af. Dan voel ik een strelende hand die ik uit duizenden herken. Ik open mijn ogen en zie mijn lief. Ze fluistert in mijn oor: Schatje, onze dochter en zoon hebben ook geen krullen en de melkboer bestaat al lang niet meer’.
wordt vervolgd….