De Tea Training in Sri Lanka is voor mij een bijzondere uitdaging. In tegenstelling tot de andere deelnemers, waaronder mijn lief, ben ik geen thee expert: ‘Kan ik het inhoudelijk wel bijbenen?’ En dan nog iets…..Ik ben in het groepje van acht veruit de oudste deelnemer. Hoe zullen de anderen daarop reageren?
Dit stemmetje ‘de oudste zijn’ in mijn hoofd zit me behoorlijk dwars. In mijn blog wil ik juist laten zien dat je biologische leeftijd geen negatief etiket van ‘er niet meer bij horen’ hoeft te hebben. Integendeel, met al je opgedane levenservaring kun je juist een zinvolle bijdrage blijven leveren aan de samenleving.
Amba Estate en Kaley Estate zijn de theeplantages waar onze training plaatsvindt. Beide kleine plantages liggen in afgelegen gebieden midden in de natuur. We vertoeven tien dagen in een prachtig groen, bergachtige landschap, zelfs in een tropisch regenwoud. De sfeer is super relaxed en idyllisch.
Tijdens de theorielessen in de buitenlucht, leren we dat thee pas rond 1860 in Ceylon (het huidige Sri Lanka) opkomt, nadat de koffieplantages zijn verwoest door ‘koffieroest’. In korte tijd worden enorme theevelden aangeplant en verrijzen grote theefabrieken. Anno 2024 staat Sri Lanka met haar Ceylon thee op de derde plaats van de wereldexport. Wie kent niet Lipton thee? Probleem is wel de grootschalige ontbossing door de aanleg van theevelden. En ook de levensstandaard van de theeplukkers in deze gebieden is erg laag.
Onze kleinschalige theeplantages functioneren totaal anders dan de ‘grote jongens’. Ze zijn gekocht en opnieuw ontwikkeld door ondernemers die investeren met de intentie zowel financiële rendementen als sociale en milieudoelstellingen te behalen. Zij zijn volledig biologisch en de hele theeproductie gebeurt handmatig. Op dit moment zijn er twaalf van dergelijke plantages verenigd in de open source organisatie ‘Ceylon Artisanal Tea Association’ (CATA) en staan er maar liefst veertig in de wacht om hier bij aan te sluiten.
Deze ondernemers, waarvan we er een aantal mogen ontmoeten, maken veel indruk op mij. Zij hebben hun oorspronkelijke loopbaan waarin denken in termen van groot, groter, grootst centraal staat, achter zich gelaten. Zij zijn op zoek gegaan naar wat écht belangrijk voor hen is in het leven. Deze vorm van ‘herbronnen als mens’ brengt hen bij de natuur en de eigen bronnen. Zij besluiten zich voortaan bezig te houden met op welzijn gerichte levenszaken zoals duurzaamheid, armoedebestrijding en educatie.
Vanaf het moment van ‘herbronnen’ zetten deze plantage eigenaars al hun opgedane ervaringskennis in om de mensen rond deze theeplantages opnieuw te verbinden met de natuur. Met elkaar creëren zij een leef/werkgemeenschap waar duurzame landbouwpraktijken worden gevolgd en waar ethisch met mensen wordt omgegaan. Het is hartverwarmend te zien dat de mensen gelukkig zijn, hun potentieel kunnen benutten, kortom hun leven op een zinvolle manier kunnen vormgeven. Zo draagt CATA op kleine, maar waardevolle schaal bij aan de kwaliteit van leven in dit prachtige land.



