Nederland is helemaal niet apathisch aan het worden, reageert een lezer op mijn laatste blog en hij schrijft: ‘Er worden door allerlei mensen heel veel spannende en enthousiaste initiatieven ontwikkeld. Dat gaat van vastgoedontwikkeling op basis van bestaande gebouwen, via hightech in Eindhoven naar markten met koffiebranders in de Fenixloods op Katendrecht Rotterdam.’ Ik ben het hartgrondig met hem eens en ik neem bij deze in dit blog die stellige zin terug. Als Rotterdammer moet ik me eigenlijk kapot schamen dat ik het woordje ‘apathisch’ gebruik. Als er één stad is die dat niet is, is dat Rotterdam wel! Sterker nog, het woord komt niet voor in het vocabulaire van de Rotterdammer. Overigens ook het woord ‘vocabulaire’ niet. Rotterdammers houden namelijk niet van dure woorden. De brug van de Kop van Zuid naar Katendrecht heet in de volksmond al snel ‘de hoerenloper’. Het nieuwe Centraal Station heet ‘de patatzak’. De twaalf meter hoge wereldbollen die straks voor het nieuwe Rotterdamse Centraal Station komen, heten nu al ‘de ballen van Rotterdam’. De stad waarin ik woon en leef is verre van apathisch.SAMSUNG CAMERA PICTURES Dwars door de stad, pal voor mijn neus, stroomt een majestueuze rivier, de hoofdslagader van Rotterdam. Boven de rivier hangt voelbaar een sfeer van ‘doe maar gewoon’, ‘handen uit de mouwen’,  ‘niet lullen maar poetsen’ en natuurlijk ‘hand in hand kameraden!’ In de verte achter de hoge gebouwen kan ik de lichtmasten van de Kuip gewaar worden. Apathisch zijn de supporters van Feijenoord absoluut niet. Fanatiek als zij zijn, houden zij hun kluppie in de gaten. Er gaat niet zomaar een grote BOBO bouwmaatschappij een nieuwe Kuip bouwen. We willen ons prachtige, unieke stadion behouden en renoveren, dus we maken zelf een plan: ‘Red de Kuip!’ Apathie kent Rotjeknor ook niet als het gaat om dak- en thuislozen, vluchtelingen en verslaafden. Als voorzitter van het bestuur van de Pauluskerk in Rotterdam, kan ik dat volmondig beamen. Ruim 300 vrijwilligers zijn op die plek in de stad actief om dagelijkse gastvrijheid te bieden aan honderden Rotterdammers. Ook jonge professionals, die een eigen bedrijfje hebben, helpen deeltijds ‘con amore’. Deze jonge mensen willen maatschappelijk geëngageerd bezig zijn en dan vooral niet vanuit hiërarchische strukturen en traditionele hokjes. Zij hebben veel kennis en vooral veel zelfvertrouwen en dat alles straalt zodanig uit op onze bezoekers, dat velen van hen even hun dagelijkse ellende kunnen vergeten. Er zijn ook andere, meer opvallende Rotterdammers die mij en anderen behoeden voor apathie. Afgelopen week heeft heel Nederland weer eens uitgebreid via diverse media hernieuwde kennis kunnen maken met onze unieke Rotterdamse nachtburgemeester, de dichter Jules Deelder. Hij is 70 jaar geworden en staat weer even in de schijnwerpers. Ik krijg er meteen energie van als ik zie hoe hij in de talkshow van Umberto Tan op geheel unieke wijze een klein beetje chaos weet te scheppen. Zijn reacties zijn – net als zijn gedichten – bijna altijd verrassend en origineel. In Trouw staat een prachtig interview met hem. De kop luidt: ‘Die  Markthal? Een hangar voor een zeppelin.’ Zijn mooiste gedicht is tevens het kortste: Deelder B.V.. En op de vraag of hij zelf vindt een goede dichter te zijn, zegt hij: ‘Ik heb in ieder geval een aantal gedichten geschreven, waar geen speld tussen te krijgen is.’ Deelder heeft geen telefoon en computer en vindt zichzelf toch in het heden staan. ‘Zalig zijn de digibeten. Zij erven straks de echte wereld, de rest de virtuele.’ Hij mag deze week een keer dagburgemeester van Rotterdam zijn en de gemeenteraad toespreken. Hij weet nog niet wat hij gaat zeggen. Dat gaat improviste. Wel wil hij de raad voorhouden dat ze zich niet moeten verliezen in ‘interpolitiek partijdig gekeuvel’….(hoe waar kan iets gezegd zijn….) ‘De lokale politici zijn er voor alle Rotterdammers. Iedereen die hier woont. Kan me niet verrotten waar die vandaan komt. Ik vind het een gezond teken dat er Marokkanen in Rotterdam zijn die de schurft hebben aan Marokkanen in Amsterdam. Dat vind ik integratie,’ aldus Jules Deelder.

Weg dus met apathie! Er is genoeg te leven in het heden. Ook voor een fulltime pensionado op weg naar de 70, nog volop in het leven staand en het gevoel hebbende nog wel 100 jaar mee te kunnen………’k ken nie wachte…..